Reisverslag Normandië 2012
Reisverslag Normandië 2012
Tussen 21 en 28 juni 2012 was ik te vinden in Normandië. Ik zal in deze topic de verslagen van iedere dag posten.
Omaha Beach en Arromanches
Op zaterdag 21 juli vertrokken we richting het Franse Normandië waar zo’n 68 jaar geleden de bevrijding van West-Europa op gang werd gezet. Nadat we aangekomen waren op de camping in Bénouville (gekend van de luchtlanding die in de eerste minuten van 6 juni 1944 plaatsvond), rustten we wat uit van de rit om zondag uitgerust onze uitstap richting Omaha Beach en Arromanches te startten.
Vorig jaar bezocht ik reeds de Amerikaanse begraafplaats van Colleville-sur-Mer. Maar door z’n indrukwekkende grootte en interessante historie, besloot ik om de begraafplaats nogmaals te bezoeken. Deze begraafplaats telt ruim 9.300 witte graven. Deze soldaten stierven tijdens de landing op Omaha Beach (het bloedigste strand van de 5) of tijdens de opmars naar het zuiden.
Theodoor Roosevelt Jr., zoon van de voormalige president Roosevelt en tevens veteraan van de Eerste Wereldoorlog, ligt alsook op deze begraafplaats begraven. Als brigadier-generaal landde hij bij een van de eerste aanvalsgolven op Utah Beach. Hij stierf op 12 juli 1944 aan een hartaanval. Na z’n dood werd hij postuum beloond met de Medal of Honor. Hij rust nu naast zijn broer die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelde.
Vanuit de begraafplaats daalden we af richting Omaha Beach. Langs het wandelpad kwamen we een plattegrond van Mulberry A tegen. Op Omaha Beach werd ook een kunstmatige haven aangelegd. Maar door de storm van 19 juni 1944 werd deze haven grotendeels beschadigd.
We liepen terug in oostelijke richting terug op Omaha Beach en zagen een van de bunkers die de landde troepen onder vuur nam.
Terug boven kwamen we het monument voor de 1e Amerikaanse Divisie tegen met daarop de namen van de Amerikanen die sneuvelden op D-Day.
We reden hierna richting Arromanches en stopten even in het Colleville-sur-Mer. Hier ligt Hector Jack Barrow begraven. Hij werd boven het kanaal neergehaald op 28 november 1940 en spoelde aan de Franse kust aan.
In het dorp hangen er foto’s van 1944 die door Amerikaanse troepen genomen werden. Ze tonen onder andere de verwoesting van de kerk.
We reden verder richting Arromanches, gekend voor z’n Mulberry Haven die al enkele dagen na de landing werd gebouwd. Eerst werden zogenaamde Gooseberries (oude schepen gevuld met cement) tot zinken gebracht. Deze blokkeringsschepen moesten golven tegenhouden. Later werden ervoor Phoenix Caissons geplaatst. Deze Gooseberries en caissons beschermden de 3 drijvende pieren die later kwamen. Via deze pieren werden troepen en voertuigen aan wal gebracht. Mulberry haven B (ook wel Port Winston) zorgde uiteindelijk voor de geallieerde overwinning.
In Arromanches bevindt zich het ‘Musée du Debarquement’, vooral gewijd aan Mulberry B en z’n werking.
In het musuem bevindt zich een maquette die bewegingen van de golven nabootst. Hierdoor zie je hoe de haven zich beschermd tegen deze golven.
Maar niet alleen de Mulberry haven wordt aan het licht gebracht. Ook worden de verschillende strijdkrachten aan het licht gebracht (Amerikaanse, Britse, Belgische, Nederlandse, Franse tot zelfs Griekse troepen die deelnamen aan D-Day en aan de Slag om Normandië).
De Belgische troepen (Brigade Piron) kwamen hier in begin augustus aan land. Ze zullen hun vuurdoop in de tweede helft van augustus krijgen (later hier meer over).
Ook de Poolse troepen onder leiding van Generaal Maczek kwamen ook in Arromanches aan. Ze streden oa. in de Slag om Montormel, de laatste slag van de campagne in Normandië. Ze rukten daarna op om West-Vlaanderen en Nederland te bevrijden.
Amerikaanse troepen kwamen echter in Arromanches ook aan land doordat de de Mulberry haven nabij Omaha de storm van 19 juni niet doorstond.
Een raket waarmee een Hawker Typhoon werd bewapend.
Eenmaal buiten zagen we geen maquettes maar de echte overblijfselen van die beroemde haven.
Wat zeker ook de moeite waard is in Arromanches is Arromanches 360. In deze cinema krijgt men een 360 graden beeld van het Normandië van 1944 en dat van nu.
Bij de cinema kregen we een veel beter zicht over de restanten van de Mulberry haven.
Ten westen van Arromanches ligt Tracy-sur-Mer. Hier namen we de weg richting de kust. Op deze kliffen had ik al vast een goed zicht op de Phoenix caissons.
We gingen verder richting Longues-sur-Mer, gekend om z’n batterij waarin de originele kanonnen (150 mm) nog steeds opgesteld staan. Deze batterij kon Omaha en Gold Beach beschieten en vormde dus een grote bedreiging voor de geallieerde troepen. 4 oorlogsbodems konden in de loop van 6 juni 1944 de batterij het zwijgen opleggen.
Onze GPS stuurde ons daarna richting camping. Bij toeval kwamen we de Oorlogsbegraafplaats van Ryes-Bazenville tegen. Deze begraafplaats bevat zo’n 958 waarvan 328 Duitse oorlogsgraven.
Omaha Beach en Arromanches
Op zaterdag 21 juli vertrokken we richting het Franse Normandië waar zo’n 68 jaar geleden de bevrijding van West-Europa op gang werd gezet. Nadat we aangekomen waren op de camping in Bénouville (gekend van de luchtlanding die in de eerste minuten van 6 juni 1944 plaatsvond), rustten we wat uit van de rit om zondag uitgerust onze uitstap richting Omaha Beach en Arromanches te startten.
Vorig jaar bezocht ik reeds de Amerikaanse begraafplaats van Colleville-sur-Mer. Maar door z’n indrukwekkende grootte en interessante historie, besloot ik om de begraafplaats nogmaals te bezoeken. Deze begraafplaats telt ruim 9.300 witte graven. Deze soldaten stierven tijdens de landing op Omaha Beach (het bloedigste strand van de 5) of tijdens de opmars naar het zuiden.
Theodoor Roosevelt Jr., zoon van de voormalige president Roosevelt en tevens veteraan van de Eerste Wereldoorlog, ligt alsook op deze begraafplaats begraven. Als brigadier-generaal landde hij bij een van de eerste aanvalsgolven op Utah Beach. Hij stierf op 12 juli 1944 aan een hartaanval. Na z’n dood werd hij postuum beloond met de Medal of Honor. Hij rust nu naast zijn broer die tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelde.
Vanuit de begraafplaats daalden we af richting Omaha Beach. Langs het wandelpad kwamen we een plattegrond van Mulberry A tegen. Op Omaha Beach werd ook een kunstmatige haven aangelegd. Maar door de storm van 19 juni 1944 werd deze haven grotendeels beschadigd.
We liepen terug in oostelijke richting terug op Omaha Beach en zagen een van de bunkers die de landde troepen onder vuur nam.
Terug boven kwamen we het monument voor de 1e Amerikaanse Divisie tegen met daarop de namen van de Amerikanen die sneuvelden op D-Day.
We reden hierna richting Arromanches en stopten even in het Colleville-sur-Mer. Hier ligt Hector Jack Barrow begraven. Hij werd boven het kanaal neergehaald op 28 november 1940 en spoelde aan de Franse kust aan.
In het dorp hangen er foto’s van 1944 die door Amerikaanse troepen genomen werden. Ze tonen onder andere de verwoesting van de kerk.
We reden verder richting Arromanches, gekend voor z’n Mulberry Haven die al enkele dagen na de landing werd gebouwd. Eerst werden zogenaamde Gooseberries (oude schepen gevuld met cement) tot zinken gebracht. Deze blokkeringsschepen moesten golven tegenhouden. Later werden ervoor Phoenix Caissons geplaatst. Deze Gooseberries en caissons beschermden de 3 drijvende pieren die later kwamen. Via deze pieren werden troepen en voertuigen aan wal gebracht. Mulberry haven B (ook wel Port Winston) zorgde uiteindelijk voor de geallieerde overwinning.
In Arromanches bevindt zich het ‘Musée du Debarquement’, vooral gewijd aan Mulberry B en z’n werking.
In het musuem bevindt zich een maquette die bewegingen van de golven nabootst. Hierdoor zie je hoe de haven zich beschermd tegen deze golven.
Maar niet alleen de Mulberry haven wordt aan het licht gebracht. Ook worden de verschillende strijdkrachten aan het licht gebracht (Amerikaanse, Britse, Belgische, Nederlandse, Franse tot zelfs Griekse troepen die deelnamen aan D-Day en aan de Slag om Normandië).
De Belgische troepen (Brigade Piron) kwamen hier in begin augustus aan land. Ze zullen hun vuurdoop in de tweede helft van augustus krijgen (later hier meer over).
Ook de Poolse troepen onder leiding van Generaal Maczek kwamen ook in Arromanches aan. Ze streden oa. in de Slag om Montormel, de laatste slag van de campagne in Normandië. Ze rukten daarna op om West-Vlaanderen en Nederland te bevrijden.
Amerikaanse troepen kwamen echter in Arromanches ook aan land doordat de de Mulberry haven nabij Omaha de storm van 19 juni niet doorstond.
Een raket waarmee een Hawker Typhoon werd bewapend.
Eenmaal buiten zagen we geen maquettes maar de echte overblijfselen van die beroemde haven.
Wat zeker ook de moeite waard is in Arromanches is Arromanches 360. In deze cinema krijgt men een 360 graden beeld van het Normandië van 1944 en dat van nu.
Bij de cinema kregen we een veel beter zicht over de restanten van de Mulberry haven.
Ten westen van Arromanches ligt Tracy-sur-Mer. Hier namen we de weg richting de kust. Op deze kliffen had ik al vast een goed zicht op de Phoenix caissons.
We gingen verder richting Longues-sur-Mer, gekend om z’n batterij waarin de originele kanonnen (150 mm) nog steeds opgesteld staan. Deze batterij kon Omaha en Gold Beach beschieten en vormde dus een grote bedreiging voor de geallieerde troepen. 4 oorlogsbodems konden in de loop van 6 juni 1944 de batterij het zwijgen opleggen.
Onze GPS stuurde ons daarna richting camping. Bij toeval kwamen we de Oorlogsbegraafplaats van Ryes-Bazenville tegen. Deze begraafplaats bevat zo’n 958 waarvan 328 Duitse oorlogsgraven.
Re: Reisverslag Normandië 2012
Sector van de Britse Luchtlandingstroepen
Vandaag stond de tocht in het teken van de Britse luchtlandingsdivisies. In het eerste uur landden er 3 zweefvliegtuigen met manschappen die de brug van Bénouville en de brug over de Orne intact moesten veroveren. Later landden er parachutisten van de 6e Luchtlandingsdivisie ten oosten van Ranville.
Omstreeks 00u16 landde het eerste zweefvliegtuig enkele meters van de Bénouville brug. In deze ‘glider’ zat de Majoor John Howard samen met ‘Den’ Brotheridge, die later stierf aan verwondingen.
In Bénouville liggen 23 geallieerde soldaten, merendeel was in dienst van de 6e Luchtlandingsdivisie en sneuvelde in de vroege ochtend van 6 juni bij het verdedigen van Bénouville en z’n brug.
Aan het kruispunt, waar sergeant Thornton een Britse tank in Duitse dienst uitschakelde, staat momenteel een monument ter nagedachtenis van de soldaten die sneuvelden tijdens het verdedigen van het bruggenhoofd van Bénouville.
Aan de andere kant van de straat bevindt zich het gemeentehuis van Bénouville. Aan het gemeentehuis hangt een plaquette met volgende tekst; “Première mairie de France libérée le 5 juin 1944 à 23h45 par les parachutistes anglais”. Men beweerd echter dat men al op 5 juni werd bevrijd. Men was te voorbarig; waarschijnlijk werd een fout gemaakt tussen het uurverschil (sinds de Duitse bezetting werd de Duitse tijd ingevoerd in Frankrijk). Let ook op het oorlogsmonument die zwaar beschadigd werd bij de gevechten.
Café Gondrée, het eerste bevrijdde huis van Frankrijk. Monsieur Gondrée haalde gelijk z’n begraven champagne op om te delen met de geallieerde troepen.
Ik zette de tocht verder langs het kanaal richting Caen. Hier kwam ik het kasteel van Bénouville tegen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg het ‘château’ een andere bestemming, het werd een kraamkliniek. Duitse sluipschutters, die door het nieuws van de luchtlanding gewekt werden, werden actief in het gebied rond de brug. De Britten konden niets anders doen dan hun enigste, weliswaar Duits, kanon te gebruiken. Overtuigd dat de sluipschutters schoten vanuit het kasteel, schoot Parr granaten op het kasteel. Maar nog steeds waren de sluipschutters actief. Jaren las Parr een artikel over Duitse misdaden. Hierin stond een artikel over het kasteel van Bénouville. In het artikel stond dat de Duitsers systematisch met artillerie het kasteel beschoten om het dorp een les te leren.
Nog steeds zijn er sporen van de granaten die Parr afvuurde.
Het kanon waarmee Parr schoot en de nieuwe Pegasus Bridge.
Aan de brug bevinden zich alsook 3 Glider Markers. Deze ‘markers’ werden geplaatst op de plaats waar de Britse zweefvliegtuigen landden. Bij de eerste Glider Marker staat een monument ter nagedachtenis van John Howard, die de leiding over de aanval had.
Een brug die soms wel wordt overgeslagen is de Horsa Bridge. Voor de brug staat momenteel een monument voor de troepen die de brug intact hadden veroverd.
Na de middag bezocht ik het ‘Memorial Pegaus’. Het museum heeft het over de aanval op beide bruggen, de aanval op de bruggen van de Dives, de aanval op de Batterij van Merville maar ook over de (zware) gevechten in het gebied na 6 juni.
Een zogenaamde Rupert, weliswaar totaal anders dan die uit ‘The Longest Day’. Deze Rupert ‘poppen’ werden nabij Avranches, Caen en Rouen gedropt om verwarring te zaaien bij de Duitsers. Deze misleidingoperatie werd Operatie Titanic genoemd.
De doedelzak van Bill Millin, de Piper van Lord Lovat. De luchtlandingstroepen nabij de brug hoorden rond 13u Bill Millin spelen. De aflossing was nabij.
In 1993 werd besloten om de brug waarvoor werd gevochten te demonteren. De brug dreigde zelfs op de schroothoop te belanden. Maar de brug werd opgekocht en is momenteel te vinden in de tuin van het museum.
Ik keerde terug naar de camping waar ik verkoeling zocht in het zwembad om later opnieuw te vertrekken. Dit keer naar Ranville.
In Ranville is er zowel een oorlogsbegraafplaats als een ereperk voor Gemenebest soldaten op de begraafplaats. Op het ereperk bevindt het graf van ‘Den’ Brotheridge, de eerste geallieerde soldaat die door vijandelijk vuur sneuvelde.
De kerk van Ranville bevat nog kogelinslagen van de strijd. Ook werd er na de oorlog een kapelletje aan de kerk gebouwd waar er 2 glasramen en enkele plaquettes gewijd werden aan de Geallieerde troepen.
Voor het gemeentehuis van Ranville werd een monument ter nagedachtenis van Richard Gale onthuld. Gale was de bevelhebber van de 6e Luchtlandingsdivisie die op 6 juni in de omgeving van Ranville werd gedropt.
Op de oude molen, nabij de oorlogsbegraafplaats, hangt een plaquette ter nagedachtenis van de Brigade Piron. Ze maakte deel uit van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie en bevrijdde de kust aan de oostelijke oever van de Orne (oa. Cabourg, Deauville, Trouville, Honfleur,…). Begin september eindigde hun campagne in Normandië. De brigade Piron werd overgeplaatst nabij de grens van België. Op 4 september wordt Brussel door de Brigade Piron bevrijd.
Aan de overkant van de molen bevindt zich de oorlogsbegraafplaats van Ranville. Met z’n 2635 graven (waaronder ruim 300 Duitse graven) is het een van de grootste in Normandië. Hier liggen vooral soldaten van de 6e luchtlandingsdivisie begraven. Enkele impressies:
Ook ligt de Belgische soldaat Gerard Edouard hier begraven. In mijn verslag gewijd aan de Belgen komt deze soldaat uitgebreider aan bod.
Vandaag stond de tocht in het teken van de Britse luchtlandingsdivisies. In het eerste uur landden er 3 zweefvliegtuigen met manschappen die de brug van Bénouville en de brug over de Orne intact moesten veroveren. Later landden er parachutisten van de 6e Luchtlandingsdivisie ten oosten van Ranville.
Omstreeks 00u16 landde het eerste zweefvliegtuig enkele meters van de Bénouville brug. In deze ‘glider’ zat de Majoor John Howard samen met ‘Den’ Brotheridge, die later stierf aan verwondingen.
In Bénouville liggen 23 geallieerde soldaten, merendeel was in dienst van de 6e Luchtlandingsdivisie en sneuvelde in de vroege ochtend van 6 juni bij het verdedigen van Bénouville en z’n brug.
Aan het kruispunt, waar sergeant Thornton een Britse tank in Duitse dienst uitschakelde, staat momenteel een monument ter nagedachtenis van de soldaten die sneuvelden tijdens het verdedigen van het bruggenhoofd van Bénouville.
Aan de andere kant van de straat bevindt zich het gemeentehuis van Bénouville. Aan het gemeentehuis hangt een plaquette met volgende tekst; “Première mairie de France libérée le 5 juin 1944 à 23h45 par les parachutistes anglais”. Men beweerd echter dat men al op 5 juni werd bevrijd. Men was te voorbarig; waarschijnlijk werd een fout gemaakt tussen het uurverschil (sinds de Duitse bezetting werd de Duitse tijd ingevoerd in Frankrijk). Let ook op het oorlogsmonument die zwaar beschadigd werd bij de gevechten.
Café Gondrée, het eerste bevrijdde huis van Frankrijk. Monsieur Gondrée haalde gelijk z’n begraven champagne op om te delen met de geallieerde troepen.
Ik zette de tocht verder langs het kanaal richting Caen. Hier kwam ik het kasteel van Bénouville tegen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kreeg het ‘château’ een andere bestemming, het werd een kraamkliniek. Duitse sluipschutters, die door het nieuws van de luchtlanding gewekt werden, werden actief in het gebied rond de brug. De Britten konden niets anders doen dan hun enigste, weliswaar Duits, kanon te gebruiken. Overtuigd dat de sluipschutters schoten vanuit het kasteel, schoot Parr granaten op het kasteel. Maar nog steeds waren de sluipschutters actief. Jaren las Parr een artikel over Duitse misdaden. Hierin stond een artikel over het kasteel van Bénouville. In het artikel stond dat de Duitsers systematisch met artillerie het kasteel beschoten om het dorp een les te leren.
Nog steeds zijn er sporen van de granaten die Parr afvuurde.
Het kanon waarmee Parr schoot en de nieuwe Pegasus Bridge.
Aan de brug bevinden zich alsook 3 Glider Markers. Deze ‘markers’ werden geplaatst op de plaats waar de Britse zweefvliegtuigen landden. Bij de eerste Glider Marker staat een monument ter nagedachtenis van John Howard, die de leiding over de aanval had.
Een brug die soms wel wordt overgeslagen is de Horsa Bridge. Voor de brug staat momenteel een monument voor de troepen die de brug intact hadden veroverd.
Na de middag bezocht ik het ‘Memorial Pegaus’. Het museum heeft het over de aanval op beide bruggen, de aanval op de bruggen van de Dives, de aanval op de Batterij van Merville maar ook over de (zware) gevechten in het gebied na 6 juni.
Een zogenaamde Rupert, weliswaar totaal anders dan die uit ‘The Longest Day’. Deze Rupert ‘poppen’ werden nabij Avranches, Caen en Rouen gedropt om verwarring te zaaien bij de Duitsers. Deze misleidingoperatie werd Operatie Titanic genoemd.
De doedelzak van Bill Millin, de Piper van Lord Lovat. De luchtlandingstroepen nabij de brug hoorden rond 13u Bill Millin spelen. De aflossing was nabij.
In 1993 werd besloten om de brug waarvoor werd gevochten te demonteren. De brug dreigde zelfs op de schroothoop te belanden. Maar de brug werd opgekocht en is momenteel te vinden in de tuin van het museum.
Ik keerde terug naar de camping waar ik verkoeling zocht in het zwembad om later opnieuw te vertrekken. Dit keer naar Ranville.
In Ranville is er zowel een oorlogsbegraafplaats als een ereperk voor Gemenebest soldaten op de begraafplaats. Op het ereperk bevindt het graf van ‘Den’ Brotheridge, de eerste geallieerde soldaat die door vijandelijk vuur sneuvelde.
De kerk van Ranville bevat nog kogelinslagen van de strijd. Ook werd er na de oorlog een kapelletje aan de kerk gebouwd waar er 2 glasramen en enkele plaquettes gewijd werden aan de Geallieerde troepen.
Voor het gemeentehuis van Ranville werd een monument ter nagedachtenis van Richard Gale onthuld. Gale was de bevelhebber van de 6e Luchtlandingsdivisie die op 6 juni in de omgeving van Ranville werd gedropt.
Op de oude molen, nabij de oorlogsbegraafplaats, hangt een plaquette ter nagedachtenis van de Brigade Piron. Ze maakte deel uit van de Britse 6e Luchtlandingsdivisie en bevrijdde de kust aan de oostelijke oever van de Orne (oa. Cabourg, Deauville, Trouville, Honfleur,…). Begin september eindigde hun campagne in Normandië. De brigade Piron werd overgeplaatst nabij de grens van België. Op 4 september wordt Brussel door de Brigade Piron bevrijd.
Aan de overkant van de molen bevindt zich de oorlogsbegraafplaats van Ranville. Met z’n 2635 graven (waaronder ruim 300 Duitse graven) is het een van de grootste in Normandië. Hier liggen vooral soldaten van de 6e luchtlandingsdivisie begraven. Enkele impressies:
Ook ligt de Belgische soldaat Gerard Edouard hier begraven. In mijn verslag gewijd aan de Belgen komt deze soldaat uitgebreider aan bod.
Re: Reisverslag Normandië 2012
Sword en Gold Beach
Op dinsdag 24 juni stond onze dag in het teken van de Britse en Canadese sector (Sword en Juno Beach). Deze 2 landingsstranden waren de 2 oostelijke van de 5. Op Sword landden de Britse 3e Infanterie Divisie, de 27e Tank Brigade en de 79e Tank Divisie. Ook namen 177 Franse commando’s, o.l.v. korvet-kapitein Kieffer, en Britse commando’s deel aan de operatie. Juno Beach werd door de Britse 2e Pantserbrigade en de Canadese 3e Infanteriedivisie aangevallen. Op Sword sneuvelden zo’n 600 en op Juno 335 soldaten.
Onze eerste stop was op het rondpunt aan de weg Bénouville-Ouistreham. Hier staat een Monument van het Landingscomité die de bevrijding van Ouistreham op 6 juni herdenkt.
We reden door richting de kust van Ouistreham waar we het monument voor de Franse Commando’s en Philippe Kieffer bezochten. Het monument ‘de Vlam’ werd pal op een Duits verdedigingswerk gebouwd. De stenen die voor het monument staan herdenken de Franse commando’s die sneuvelden in Ouistreham.
Langs de kust reden we verder om halt te houden in Colleville-Montgomery. Hier staat een gedenksteen die reeds in 1944 werd gebouwd ter nagedachtenis van de gesneuvelde Britten op Sword Beach.
We reden verder richting Lion-sur-Mer maar kwamen in Hermanville-sur-Mer nog een Churchill Tank tegen. Deze tank landde omstreeks 7u30 en verwijderde de Duitse obstakels. 4 tanks kunnen echter de kust niet bereiken.
In Lion-sur-Mer staat en indrukwekkend monument voor het 41e Commando. Naast dit monument staat er alsook een Churchill Avre Tank.
Hierna gingen we richting de eerste halte op Juno Beach, namelijk Saint-Aubin. Hier landden de soldaten van North Shore, gesteund met de tanks van Fort Harry Horse. Aan de linkerflank werden ze geflankeerd door de 48e Commando van de Britse Royal Marines. Voor de North Shore en de 48e Commando werd een monument opgericht op de dijk van Saint-Aubin.
Op de dijk staat ook een Duitse bunker, het kanon werd niet op zee gericht maar had toch een groot schotsveld. Het 50mm-kanon kon heel de breedte van het strand en de aanliggende straten beschieten. Dit kanon vormde daarom een bedreiging voor de 22 tanks van Fort Harry Horse.
Verderop ligt Bernières-sur-Mer, waar de Queen’s Own Rifles en het regiment van La Chaudière landden. Enkele minuten voor achten komen deze soldaten aan op het strand van Bernières, dat inmiddels onder vuur ligt. Zo’n 90 vaartuigen worden tot zinken gebracht. Op de dijk staat momenteel het monument van het Landingscomité, dat enkele jaren na de landingen al werd opgericht.
Men claimt wel eens dat dit huis het eerste huis dat door landingstroepen vanuit zee werd bevrijd. Bij het huis verloren de Queen’s Own Rifles zo’n 100 man in de eerste minuten van de landing.
Het monument ter nagedachtenis van het Franssprekende Regiment de la Chaudière die hier omstreeks 7 uur landde.
Als laatste halte bezochten we de jachthaven van Courseulles-sur-Mer die tijdens de Tweede Wereldoorlog door minstens 10 stuks antitankgeschut en verschillende mitrailleurs. Voor de Winnepeg Rifles en Regina Rifles stond een zware taak te wachten. Na de inname van Courseulles hadden de geallieerde hun eerste haven in handen. Deze haven werd later beschermd door Gooseberries. Reeds vanaf 8 juni werden er manschappen en materiaal aangevoerd.
Het monument voor de Winnepeg Rifles die op het strand van Courseulles landde.
Monument voor de Franse torpedoboot La Combattante. Dit schip bracht Charles De Gaulle voor het eerst sinds 4 jaar terug naar Frankrijk. In februari 1945 ging dit schip ten onder.
Monument voor de bevrijding van 6 juni en de terugkeer van de Gaulle op 14 juni.
Een Duplex Drive Sherman Tank, kon dankzij een canvas scherm en 2 propellers zich een weg door het water banen. Deze tank werd pas 27 jaar na D-Day uit het water gehaald.
Hierna bezocht ik het enigste Canadees Landingsmuseum (Centre Juno Beach). Over het algemeen was er niets mis mee met het museum. Maar ik had het museum groter verwacht maar op zich kon de geschiedenis van Canada in de oorlog mij wel boeien. Jammer dat de Canadese landingen weinig aan bod kwamen.
In de duinen nabij Centre Juno Beach staat een prachtig kunstwerk die de confrontatie van Duitse en Canadese troepen weergeeft.
Churchil AVRE tank, die nabij Graye-sur-Mer landde. Deze tank werd beschoten door de Duitsers waarbij enkele bemanningsleden sneuvelde. In de achtergrond zie je het Lotharingskruis, monument ter nagedachtenis van de terugkeer van Charles de Gaulle.
Monument van het Landingscomité tussen de duinen van Graye-sur-Mer.
Na de tocht langs het strand gingen we landinwaarts waar we 2 verschillende begraafplaatsen bezochten, die van Beny-sur-Mer en Douvres-la-Délivrande.
De Canadese begraafplaats van Bény-sur-Mer bevat ruim 2000 graven. De meeste soldaten die hier begraven liggen stierven in dienst van de 3e Canadese Divisie. De meeste graven dateren van 6 juni en de slag om Caen. Enkele impressies;
Als laatste bezochten we de oorlogsbegraafplaats van Douvres-la-Délivrande. Deze begraafplaats bevat 927 Gemenebest graven maar ook 182 Duitse graven en 1 Pools oorlogsgraf. Enkele impressies;
Eigenlijk was Luitenant Corporaal Greenhalg het allereerste slachtoffer van D-Day. Toen hij uit een van de zweefvliegtuigen nabij Bénouville stapte, verdronk hij in de vijver die nog steeds aanwezig is.
Op dinsdag 24 juni stond onze dag in het teken van de Britse en Canadese sector (Sword en Juno Beach). Deze 2 landingsstranden waren de 2 oostelijke van de 5. Op Sword landden de Britse 3e Infanterie Divisie, de 27e Tank Brigade en de 79e Tank Divisie. Ook namen 177 Franse commando’s, o.l.v. korvet-kapitein Kieffer, en Britse commando’s deel aan de operatie. Juno Beach werd door de Britse 2e Pantserbrigade en de Canadese 3e Infanteriedivisie aangevallen. Op Sword sneuvelden zo’n 600 en op Juno 335 soldaten.
Onze eerste stop was op het rondpunt aan de weg Bénouville-Ouistreham. Hier staat een Monument van het Landingscomité die de bevrijding van Ouistreham op 6 juni herdenkt.
We reden door richting de kust van Ouistreham waar we het monument voor de Franse Commando’s en Philippe Kieffer bezochten. Het monument ‘de Vlam’ werd pal op een Duits verdedigingswerk gebouwd. De stenen die voor het monument staan herdenken de Franse commando’s die sneuvelden in Ouistreham.
Langs de kust reden we verder om halt te houden in Colleville-Montgomery. Hier staat een gedenksteen die reeds in 1944 werd gebouwd ter nagedachtenis van de gesneuvelde Britten op Sword Beach.
We reden verder richting Lion-sur-Mer maar kwamen in Hermanville-sur-Mer nog een Churchill Tank tegen. Deze tank landde omstreeks 7u30 en verwijderde de Duitse obstakels. 4 tanks kunnen echter de kust niet bereiken.
In Lion-sur-Mer staat en indrukwekkend monument voor het 41e Commando. Naast dit monument staat er alsook een Churchill Avre Tank.
Hierna gingen we richting de eerste halte op Juno Beach, namelijk Saint-Aubin. Hier landden de soldaten van North Shore, gesteund met de tanks van Fort Harry Horse. Aan de linkerflank werden ze geflankeerd door de 48e Commando van de Britse Royal Marines. Voor de North Shore en de 48e Commando werd een monument opgericht op de dijk van Saint-Aubin.
Op de dijk staat ook een Duitse bunker, het kanon werd niet op zee gericht maar had toch een groot schotsveld. Het 50mm-kanon kon heel de breedte van het strand en de aanliggende straten beschieten. Dit kanon vormde daarom een bedreiging voor de 22 tanks van Fort Harry Horse.
Verderop ligt Bernières-sur-Mer, waar de Queen’s Own Rifles en het regiment van La Chaudière landden. Enkele minuten voor achten komen deze soldaten aan op het strand van Bernières, dat inmiddels onder vuur ligt. Zo’n 90 vaartuigen worden tot zinken gebracht. Op de dijk staat momenteel het monument van het Landingscomité, dat enkele jaren na de landingen al werd opgericht.
Men claimt wel eens dat dit huis het eerste huis dat door landingstroepen vanuit zee werd bevrijd. Bij het huis verloren de Queen’s Own Rifles zo’n 100 man in de eerste minuten van de landing.
Het monument ter nagedachtenis van het Franssprekende Regiment de la Chaudière die hier omstreeks 7 uur landde.
Als laatste halte bezochten we de jachthaven van Courseulles-sur-Mer die tijdens de Tweede Wereldoorlog door minstens 10 stuks antitankgeschut en verschillende mitrailleurs. Voor de Winnepeg Rifles en Regina Rifles stond een zware taak te wachten. Na de inname van Courseulles hadden de geallieerde hun eerste haven in handen. Deze haven werd later beschermd door Gooseberries. Reeds vanaf 8 juni werden er manschappen en materiaal aangevoerd.
Het monument voor de Winnepeg Rifles die op het strand van Courseulles landde.
Monument voor de Franse torpedoboot La Combattante. Dit schip bracht Charles De Gaulle voor het eerst sinds 4 jaar terug naar Frankrijk. In februari 1945 ging dit schip ten onder.
Monument voor de bevrijding van 6 juni en de terugkeer van de Gaulle op 14 juni.
Een Duplex Drive Sherman Tank, kon dankzij een canvas scherm en 2 propellers zich een weg door het water banen. Deze tank werd pas 27 jaar na D-Day uit het water gehaald.
Hierna bezocht ik het enigste Canadees Landingsmuseum (Centre Juno Beach). Over het algemeen was er niets mis mee met het museum. Maar ik had het museum groter verwacht maar op zich kon de geschiedenis van Canada in de oorlog mij wel boeien. Jammer dat de Canadese landingen weinig aan bod kwamen.
In de duinen nabij Centre Juno Beach staat een prachtig kunstwerk die de confrontatie van Duitse en Canadese troepen weergeeft.
Churchil AVRE tank, die nabij Graye-sur-Mer landde. Deze tank werd beschoten door de Duitsers waarbij enkele bemanningsleden sneuvelde. In de achtergrond zie je het Lotharingskruis, monument ter nagedachtenis van de terugkeer van Charles de Gaulle.
Monument van het Landingscomité tussen de duinen van Graye-sur-Mer.
Na de tocht langs het strand gingen we landinwaarts waar we 2 verschillende begraafplaatsen bezochten, die van Beny-sur-Mer en Douvres-la-Délivrande.
De Canadese begraafplaats van Bény-sur-Mer bevat ruim 2000 graven. De meeste soldaten die hier begraven liggen stierven in dienst van de 3e Canadese Divisie. De meeste graven dateren van 6 juni en de slag om Caen. Enkele impressies;
Als laatste bezochten we de oorlogsbegraafplaats van Douvres-la-Délivrande. Deze begraafplaats bevat 927 Gemenebest graven maar ook 182 Duitse graven en 1 Pools oorlogsgraf. Enkele impressies;
Eigenlijk was Luitenant Corporaal Greenhalg het allereerste slachtoffer van D-Day. Toen hij uit een van de zweefvliegtuigen nabij Bénouville stapte, verdronk hij in de vijver die nog steeds aanwezig is.
Re: Reisverslag Normandië 2012
Hermanville & Hillman
Woensdag 25 juli deed ik een fietstocht waarbij ik de begraafplaats van Hermanville en Site Hillmaan bezocht.
Ik reed eerst door richting de oorlogsbegraafplaats van Hermanville-sur-Mer. Onderweg kwam ik een monument ter nagedachtenis van de Commando N° 3, 4, 6 en 45. Naast het monument staan 2 gedenkstenen voor de burgerslachtoffers die stierven op 6 juni 1944 en voor de 6e Luchtlandingsdivisie die op 6 juni 1944 met 104 zweefvliegtuigen ten oosten van Arquenay landden. Dit laatste kreeg de naam Operatie Mallard waarbij 3000 troepen landden tussen 20u52 en 21u20.
Ik reed daarna verder richting de oorlogsbegraafplaats van Hermanville-sur-Mer. Hier liggen 986 Britten, 13 Canadezen en 3 Australiërs begraven. Naast de ruim 1000 Commonwealth graven, liggen er ook 3 Franse commando’s begraven die nabij Ouistreham sneuvelden.
In Hermanville bevindt zich alsook de bron van Mare Saint-Pierre waaruit zo’n 7 miljoen liter water werd gepompt tussen 6 juni en 1 juli 1944. Dit water werd aan de troepen en de veldhospitaals rond Hermanville geleverd.
Aan de poort van het gemeentehuis hangen 2 plaquettes die ons herinnert aan het veldhospitaal en hoofdkwartier van het 3e Britse Infanterie Divisie die hier gevestigd was.
Ik reed terug richting Bénouville en stopte bij de Site Hillmann. Weliswaar was dit niet de officiële naam, deze naam werd gegeven door de geallieerden (bij de Duitsers gekend als WN 17). Deze stelling werd sinds 1942 gebouwd. Het Regiment Suffolk moest deze stelling innemen. Op 6 juni, ’s middags, viel men Hillmann aan maar werd pas de volgende morgen ingenomen. Er word wel eens gezegd dat de trage inname van deze stelling de opmars richting Caen vertraagde.
De stelling is gelegen op een heuvel (heb ik moeten ondervonden tijdens de beklimming naar deze stelling). Je hebt hier een fantastisch uitzicht op de kust. Als je hier bovenop zou gestaan hebben als Duitse soldaat en op de 6e juni, dan ben ik er zeker van dat je met veel schrik terugkeert naar je bunker.
Het waterreservoir van de stelling. Hoewel het niet alleen water moest leveren aan de manschappen, zou het ook voor andere doeleinden gebruikt zijn. Allereerst voor het maken van cement, daarnaast ook voor bestrijden van branden, zelfs voor de toiletten maar het zou zelfs gebruikt zijn door Duitse soldaten als zwembad tijdens warme zomers.
Enkele beelden van ‘Bunker Hunter’. Op 6 juni 1944 legde soldaat J.R. Hunter een machinegeweer het zwijgen op, die vanuit deze bunker schoot. Voor deze actie kreeg de soldaat J.R. Hunter de Distinguished Conduct Medal.
Woensdag 25 juli deed ik een fietstocht waarbij ik de begraafplaats van Hermanville en Site Hillmaan bezocht.
Ik reed eerst door richting de oorlogsbegraafplaats van Hermanville-sur-Mer. Onderweg kwam ik een monument ter nagedachtenis van de Commando N° 3, 4, 6 en 45. Naast het monument staan 2 gedenkstenen voor de burgerslachtoffers die stierven op 6 juni 1944 en voor de 6e Luchtlandingsdivisie die op 6 juni 1944 met 104 zweefvliegtuigen ten oosten van Arquenay landden. Dit laatste kreeg de naam Operatie Mallard waarbij 3000 troepen landden tussen 20u52 en 21u20.
Ik reed daarna verder richting de oorlogsbegraafplaats van Hermanville-sur-Mer. Hier liggen 986 Britten, 13 Canadezen en 3 Australiërs begraven. Naast de ruim 1000 Commonwealth graven, liggen er ook 3 Franse commando’s begraven die nabij Ouistreham sneuvelden.
In Hermanville bevindt zich alsook de bron van Mare Saint-Pierre waaruit zo’n 7 miljoen liter water werd gepompt tussen 6 juni en 1 juli 1944. Dit water werd aan de troepen en de veldhospitaals rond Hermanville geleverd.
Aan de poort van het gemeentehuis hangen 2 plaquettes die ons herinnert aan het veldhospitaal en hoofdkwartier van het 3e Britse Infanterie Divisie die hier gevestigd was.
Ik reed terug richting Bénouville en stopte bij de Site Hillmann. Weliswaar was dit niet de officiële naam, deze naam werd gegeven door de geallieerden (bij de Duitsers gekend als WN 17). Deze stelling werd sinds 1942 gebouwd. Het Regiment Suffolk moest deze stelling innemen. Op 6 juni, ’s middags, viel men Hillmann aan maar werd pas de volgende morgen ingenomen. Er word wel eens gezegd dat de trage inname van deze stelling de opmars richting Caen vertraagde.
De stelling is gelegen op een heuvel (heb ik moeten ondervonden tijdens de beklimming naar deze stelling). Je hebt hier een fantastisch uitzicht op de kust. Als je hier bovenop zou gestaan hebben als Duitse soldaat en op de 6e juni, dan ben ik er zeker van dat je met veel schrik terugkeert naar je bunker.
Het waterreservoir van de stelling. Hoewel het niet alleen water moest leveren aan de manschappen, zou het ook voor andere doeleinden gebruikt zijn. Allereerst voor het maken van cement, daarnaast ook voor bestrijden van branden, zelfs voor de toiletten maar het zou zelfs gebruikt zijn door Duitse soldaten als zwembad tijdens warme zomers.
Enkele beelden van ‘Bunker Hunter’. Op 6 juni 1944 legde soldaat J.R. Hunter een machinegeweer het zwijgen op, die vanuit deze bunker schoot. Voor deze actie kreeg de soldaat J.R. Hunter de Distinguished Conduct Medal.
Re: Reisverslag Normandië 2012
De Brigade Piron in Normandië
Vandaag volgden we de route die de Belgische Brigade Piron volgde. Eerder kwam de Brigade aan land bij Arrommanches (voertuigen) en bij Courseulles (manschappen) omstreeks 10 uur op 7 augustus 1944. Ze zetten hun route verder richting Sallenelles, dat reeds een aantal weken frontgebied geworden was. In het midden van augustus krijgen de Belgen hun vuurdoop nabij dit dorpje. De eerste soldaat die sneuvelt is Gerard Edouard. Hij werd begraven op de oorlogsbegraafplaats van Ranville en jaren later werd er een plaquette opgericht ter nagedachtenis van Gerard Edouard. Deze plaquette is momenteel te vinden in de hoofdstraat van Sallenelles. Nabij het gemeentehuis werd een monument voor de Belgen die nabij Sallenelles sneuvelden (in totaal sneuvelden er 6).
We reden oostwaarts richting de kustbatterij van Merville dat beroemd werd dankzij de moedige aanval. In de nacht van 6 juni werden 750 man gedropt om deze batterij uit te schakelen. Kolonel Otway kon echter maar 150 verzamelen om de batterij aan te vallen. Na zware verliezen aan beide zijden viel de batterij omstreeks 5u00 in Britse handen. Hierdoor werd Sword Beach niet meer bedreigd. Maar de Luchtlandingstroepen ontdekten dat de kanonnen niet van het kaliber 150mm maar 100 mm waren. De bunkers werden momenteel ingericht als museum.
In de laatste bunker krijg je een simulatie van de slag om de batterij te zien, met licht, geluid en rook. Een ijzig moment is wanneer een Britse soldaat een handgranaat werpt en het akelig geluid van een stuiterende granaat die daarna ontploft.
Monument voor Kolonel Otway die de aanval leidde. Hij stierf in 2006.
Bij de batterij staat een Amerikaanse DC-3 die de 5 belangrijkste operaties in Europa meemaakte (D-Day, Slag om Normandië, Operatie Market Garden, Slag om de Ardennen en Operatie Plunder.
Bunker 4 werd een aantal jaar geleden ingericht door een medewerker van het Koninklijk Leger Museum in Brussel. Deze bunker wordt vooral gewijd aan de Brigade Piron die hier in Sallenelles en Merville hun voordoop kreeg.
In Le Hôme Varaville werd een monument opgericht ter nagedachtenis van de Brigade Piron die op 20 augustus 1944 de gemeente bevrijdde.
Naast het oorlogsmonument van Houlgate staat er alsook een gedenksteen voor de Belgische soldaten die op 21 augustus 1944 stierven tijdens de bevrijding van Houlgate.
En in Auberville staat er alsook een monument ter nagedachtenis voor de bevrijding van Auberville door de Belgische troepen. Hierbij sneuvelden 6 Belgische soldaten.
In Touques, aan de gelijknamige rivier, ligt een brug die later de naam ‘Pont Oxf & Bucks’ kreeg. Dit regiment viel deze brug op 24 augusuts 1944 aan.
Ook bevindt er zich een gedenksteen voor de Fransman en de 2 Belgen die op 23 augustus 1944 nabij deze brug sneuvelden.
Nog een brug over de Touques is die op de grens van Deauville en Trouville die later naar Pont des Belges werd hergenoemd. Op 22 augustus werd Deauville reeds bevrijd door de Belgen, terwijl Trouville nog in Duitse handen was. Trouville was hoger gelegen en hierdoor werden de Belgen beschoten met artillerie.
In Trouville bevindt zich alsook een gedenkteken ter nagedachtenis van de Belgische en Luxemburgse troepen die op 24 Augustus 1944 Trouville bevrijdden.
Na ons bezoek aan Trouville reden we door richting Honfleur, evenals bevrijd door de Belgen (25 augustus 1944). We passeerden langs Pennedepie waar de Belgsiche soldaat Van Den Abbele Raymond ligt begraven. Hij werd gedood op 24 augustus 1944 nabij Honfleur.
Vandaag volgden we de route die de Belgische Brigade Piron volgde. Eerder kwam de Brigade aan land bij Arrommanches (voertuigen) en bij Courseulles (manschappen) omstreeks 10 uur op 7 augustus 1944. Ze zetten hun route verder richting Sallenelles, dat reeds een aantal weken frontgebied geworden was. In het midden van augustus krijgen de Belgen hun vuurdoop nabij dit dorpje. De eerste soldaat die sneuvelt is Gerard Edouard. Hij werd begraven op de oorlogsbegraafplaats van Ranville en jaren later werd er een plaquette opgericht ter nagedachtenis van Gerard Edouard. Deze plaquette is momenteel te vinden in de hoofdstraat van Sallenelles. Nabij het gemeentehuis werd een monument voor de Belgen die nabij Sallenelles sneuvelden (in totaal sneuvelden er 6).
We reden oostwaarts richting de kustbatterij van Merville dat beroemd werd dankzij de moedige aanval. In de nacht van 6 juni werden 750 man gedropt om deze batterij uit te schakelen. Kolonel Otway kon echter maar 150 verzamelen om de batterij aan te vallen. Na zware verliezen aan beide zijden viel de batterij omstreeks 5u00 in Britse handen. Hierdoor werd Sword Beach niet meer bedreigd. Maar de Luchtlandingstroepen ontdekten dat de kanonnen niet van het kaliber 150mm maar 100 mm waren. De bunkers werden momenteel ingericht als museum.
In de laatste bunker krijg je een simulatie van de slag om de batterij te zien, met licht, geluid en rook. Een ijzig moment is wanneer een Britse soldaat een handgranaat werpt en het akelig geluid van een stuiterende granaat die daarna ontploft.
Monument voor Kolonel Otway die de aanval leidde. Hij stierf in 2006.
Bij de batterij staat een Amerikaanse DC-3 die de 5 belangrijkste operaties in Europa meemaakte (D-Day, Slag om Normandië, Operatie Market Garden, Slag om de Ardennen en Operatie Plunder.
Bunker 4 werd een aantal jaar geleden ingericht door een medewerker van het Koninklijk Leger Museum in Brussel. Deze bunker wordt vooral gewijd aan de Brigade Piron die hier in Sallenelles en Merville hun voordoop kreeg.
In Le Hôme Varaville werd een monument opgericht ter nagedachtenis van de Brigade Piron die op 20 augustus 1944 de gemeente bevrijdde.
Naast het oorlogsmonument van Houlgate staat er alsook een gedenksteen voor de Belgische soldaten die op 21 augustus 1944 stierven tijdens de bevrijding van Houlgate.
En in Auberville staat er alsook een monument ter nagedachtenis voor de bevrijding van Auberville door de Belgische troepen. Hierbij sneuvelden 6 Belgische soldaten.
In Touques, aan de gelijknamige rivier, ligt een brug die later de naam ‘Pont Oxf & Bucks’ kreeg. Dit regiment viel deze brug op 24 augusuts 1944 aan.
Ook bevindt er zich een gedenksteen voor de Fransman en de 2 Belgen die op 23 augustus 1944 nabij deze brug sneuvelden.
Nog een brug over de Touques is die op de grens van Deauville en Trouville die later naar Pont des Belges werd hergenoemd. Op 22 augustus werd Deauville reeds bevrijd door de Belgen, terwijl Trouville nog in Duitse handen was. Trouville was hoger gelegen en hierdoor werden de Belgen beschoten met artillerie.
In Trouville bevindt zich alsook een gedenkteken ter nagedachtenis van de Belgische en Luxemburgse troepen die op 24 Augustus 1944 Trouville bevrijdden.
Na ons bezoek aan Trouville reden we door richting Honfleur, evenals bevrijd door de Belgen (25 augustus 1944). We passeerden langs Pennedepie waar de Belgsiche soldaat Van Den Abbele Raymond ligt begraven. Hij werd gedood op 24 augustus 1944 nabij Honfleur.
Re: Reisverslag Normandië 2012
Amfréville en Bréville
Vrijdag lasten we een rustdag in. Zaterdag, de laatste dag, bezochten we 2 dorpjes die in juni een rol speelden tijdens de slag om Normandië. Deze 2 dorpjes die ik bezocht waren Amfréville en Bréville.
Als eerste bezocht ik Amfréville dat reeds op de avond van 6 juni werd bevrijd. In Amfréville werd in een boerderij het hoofdkwartier van verschillende eenheden, waaronder de 1e Speciale Servicebrigade (o.l.v. Lord Lovat) en de Franse commando’s (o.l.v. Kieffer), gevestigd. Deze eenheden moesten de oostelijke oever van de Orne verdedigen tegen Duitse tegenaanvallen.
Monument voor de Britse N°3 Commando die Amfréville op 6 juni bevrijdt hebben.
Monument voor de slachtoffers van de 1e Special Service Brigade dat gebouwd werd gedurende de slag in juli 1944.
Monument voor de N°6 Commando. Met in de achtergrond de kerk waar Lord Lovat’s mannen op 8 juni 1944 de nacht doorbrachten nadat ze na een zware strijd moesten terugtrekken.
We reden verder richting het dorpje Bréville. Op de heuvels hadden de Duitsers krachtige stellingen ingericht. Op 7 juni werd het dorp bevrijd door Britse Commando’s maar werd opnieuw door de Duitsers veroverd. De Schotse 51e Divisie kwam omstreeks 11 juni met versterkingen. Op 12 juni deed men een tegenaanval waarbij men de Duitsers verdreven. Bréville was in geallieerde handen maar de Duitsers hadden nog steeds de omgeving van het Kasteel van Saint-Côme in handen. Het gebied werd niemandsland en er werd zwaar gevochten tot in augustus.
Aan de kerk, liggen 2 Gemenebest soldaten begraven die sneuvelden tijdens de slag.
Monument voor de slachtoffers van de 6e Luchtmachtdivisie (ruim 160) en burgerlijke slachtoffers die het leven lieten tijdens de slag en bevrijding van Bréville.
Indrukwekkend monument voor de Schotse 51e Highland Divisie die op 10 juni 1944 de eerste aanval uitvoerde op Bois des Monts. Bij deze aanval en die op het kasteel vielen 110 soldaten.
Monument voor de slag om Bois des Monts en om het Kasteel Saint-Côme.
Monument voor de Prinses Irene Brigade die alsook een rol speelden tijdens de gevechten om het Bos van Monts.
Met dit laatste monument sloot ik mijn reis naar Normandië af.
Vrijdag lasten we een rustdag in. Zaterdag, de laatste dag, bezochten we 2 dorpjes die in juni een rol speelden tijdens de slag om Normandië. Deze 2 dorpjes die ik bezocht waren Amfréville en Bréville.
Als eerste bezocht ik Amfréville dat reeds op de avond van 6 juni werd bevrijd. In Amfréville werd in een boerderij het hoofdkwartier van verschillende eenheden, waaronder de 1e Speciale Servicebrigade (o.l.v. Lord Lovat) en de Franse commando’s (o.l.v. Kieffer), gevestigd. Deze eenheden moesten de oostelijke oever van de Orne verdedigen tegen Duitse tegenaanvallen.
Monument voor de Britse N°3 Commando die Amfréville op 6 juni bevrijdt hebben.
Monument voor de slachtoffers van de 1e Special Service Brigade dat gebouwd werd gedurende de slag in juli 1944.
Monument voor de N°6 Commando. Met in de achtergrond de kerk waar Lord Lovat’s mannen op 8 juni 1944 de nacht doorbrachten nadat ze na een zware strijd moesten terugtrekken.
We reden verder richting het dorpje Bréville. Op de heuvels hadden de Duitsers krachtige stellingen ingericht. Op 7 juni werd het dorp bevrijd door Britse Commando’s maar werd opnieuw door de Duitsers veroverd. De Schotse 51e Divisie kwam omstreeks 11 juni met versterkingen. Op 12 juni deed men een tegenaanval waarbij men de Duitsers verdreven. Bréville was in geallieerde handen maar de Duitsers hadden nog steeds de omgeving van het Kasteel van Saint-Côme in handen. Het gebied werd niemandsland en er werd zwaar gevochten tot in augustus.
Aan de kerk, liggen 2 Gemenebest soldaten begraven die sneuvelden tijdens de slag.
Monument voor de slachtoffers van de 6e Luchtmachtdivisie (ruim 160) en burgerlijke slachtoffers die het leven lieten tijdens de slag en bevrijding van Bréville.
Indrukwekkend monument voor de Schotse 51e Highland Divisie die op 10 juni 1944 de eerste aanval uitvoerde op Bois des Monts. Bij deze aanval en die op het kasteel vielen 110 soldaten.
Monument voor de slag om Bois des Monts en om het Kasteel Saint-Côme.
Monument voor de Prinses Irene Brigade die alsook een rol speelden tijdens de gevechten om het Bos van Monts.
Met dit laatste monument sloot ik mijn reis naar Normandië af.
- Nick.Dracu
- Lid
- Berichten: 191
- Lid geworden op: 20 jun 2010, 19:52
- Locatie: Torhout/ Belgie
- asjemenou
- Moderator & Beste Avatar 2009
- Berichten: 4874
- Lid geworden op: 26 apr 2005, 16:35
- Gegeven: 55 keer
- Ontvangen: 99 keer
Re: Reisverslag Normandië 2012
Mooi verslag. Dit deel van Normandië is voor elke WOII geïnteresseerde sowieso een bestemming om eens te bezoeken. De geschiedenis is hier heel tastbaar.
Ga serieus om met het WOII forum. Dan houden we het forum voor alle leden interessant!
-
- Lid
- Berichten: 5
- Lid geworden op: 05 aug 2012, 11:15
Re: Reisverslag Normandië 2012
Mooie foto's! Je doet zo een goede impressie op van Normandië. Hulde!!!
- platoz
- Lid
- Berichten: 476
- Lid geworden op: 31 mar 2010, 19:38
Re: Reisverslag Normandië 2012
Wie was Hector Jack Barrow? Wat was er bijzonder aan hem?
GROOTSTE MILITARIA BEURS VAN NEDERLAND: http://www.militariabeurshouten.com
"I have deep respect for the German soldiers. The Whermacht has a unique military tradition and they have proven their skills in warfare"
G. Patton, American general
"I have deep respect for the German soldiers. The Whermacht has a unique military tradition and they have proven their skills in warfare"
G. Patton, American general
- mexpyne
- Lid
- Berichten: 226
- Lid geworden op: 10 mar 2011, 17:59
- Locatie: heerlen (welten)
Re: Reisverslag Normandië 2012
heel mooi verslag!
ben pas ook terug uit normandië en heb ook (bijna) alle plekken bezocht waar jij nu bent geweest
ben pas ook terug uit normandië en heb ook (bijna) alle plekken bezocht waar jij nu bent geweest
If I die, I go to heaven because I've already been through hell
- Memory
- Lid
- Berichten: 808
- Lid geworden op: 03 mar 2012, 21:27
- Locatie: Nijverdal
Re: Reisverslag Normandië 2012
Leuk en interessant verslag!
Men moet niet aan de Almachtige trotseren. Op deze manier heeft een hogere macht die orde die ik helaas niet kon handhaven hersteld.
-
- Lid
- Berichten: 345
- Lid geworden op: 23 nov 2010, 21:51
- NetForce84
- Lid
- Berichten: 9
- Lid geworden op: 24 aug 2012, 22:51
- Locatie: Lierde - België
- Contacteer:
Re: Reisverslag Normandië 2012
Een prachtig verslag.
Als ik dat zo allemaal zie en lees krijg ik veel zin om ook nog eens naar Normandië te gaan...
Normaal gezien staat dit gepland voor 2014
Als ik dat zo allemaal zie en lees krijg ik veel zin om ook nog eens naar Normandië te gaan...
Normaal gezien staat dit gepland voor 2014
Wings of Memory - http://www.wingsofmemory.be" onclick="window.open(this.href);return false;