King Tiger was blijkbaar aangenaam verrast door de publicering van mijn overgrootooms memoires...
Maar toch bedankt voor je interesse...
Hier is dan het volgende deel (de rest zal pas volgende vrijdag ten vroegste verschijnen... Kheb een erg drukke examenweek...)
In de Ijzerstreek
Nadat we, onder de bescherming van het paardenvolk en van enkele Engelse eenheden, door de mazen van het net zijn geglipt en de vijand hebben verschalkt, bevinden we ons nu te Veurne waar we overnachten op de Middeleeuwse zolder van het stadhuis.
Op de 11de oktober zien wij de Engelsen uit Oostende toekomen met al hun materiaal op wagens getrokken door zware typische Engelse paarden.
Een drietal dagen later hebben we een betrekkelijke rust.
Na wederuitrusting trekken we reeds op 16 oktober de ijzervlakte in tot tegen St. Pieterscapelle.
De brug waar we oversteken is reeds ondermijnd door onze genietroepen, die ze laten springen nadat we er terug zijn overgetrokken, omdat de Duitsers in onze nabijheid gesignaleerd zijn.
Van St. Pieterscapelle trekken we naar Lombartzijde. Nog enkele bewoners bevinden zich in het dorp. Tegen eerlijke betaling kan ik mij in een winkel de laatste fles wijn aanschaffen en in mijn ledige veldfles gieten, daar ik stik van de dorst.
Het einddoel van onze lange mars, de zeekust, hebben we diezelfde dag nog bereikt.
De Slag van de Ijzer ( van 18 tot 30 oktober 1914 )
Langsheen de steenweg van Lombartzijde naar de zee, vormen wij nu in de duinen de meest vooruitgeschoven voorpost van gans het geallieerde front. Onze Divisie heeft voor opdracht gekregen de vijand tegen te houden tussen Nieuwpoort en Diksmuide.
De Engelse vloot patrouilleert met een drietal oorlogsschepen in onze nabijheid, in afwachting van de gebeurtenissen. De lucht is pikdonker, de zee phosphorissant.
Daar Westende (vlak voor ons in de richting van Oostende) zich in handen van de Duitsers bevindt, patrouilleren wij waakzaam in de duinen en op het strand waar zich, bij elke tijdverandering, gevaarlijke eilandjes vormen.
Nu en dan mengen patrouilles te paard, waaronder ook gendarmen, tussen onze verkenners. Sommigen keren terug, anderen niet.
Wanneer ik met een makker gedurende de nacht aldus in de duinen op voorpost wordt gezonden, worden wij op geweervuur onthaald.
Op zeker ogenblik nemen de kannonen van gans het over- en weervarend Engels smaldeel herhaaldelijk de vijandelijke troepen, die zich naar de kuststrook begeven, onder vuur.
Het is ons een enig schouwspel de kannonen van gans het Escader tegelijk te zien losbranden.
Door de luchtverplaatsing der zware projectielen, die over ons passeren, lopen we het gevaar onder het rijzende duinzand bedolven te worden.
Een geweldige schrapnellbeschieting van onze positie ( van de zee tot in Lombartzijde, die twee dagen duren zal ) betekent voor ons de inzet van de Slag van de Ijzer.
Op 18 oktober vallen grote kolommen Duitsers Lombartzijde aan, wat verwoede gevechten tot gevolg heeft.
Gedurende een onzer tegenaanvallen ontploffen zware projectielen der Engelse vloot zo dicht bij ons, dat wij door de solferreuk der ontploffingswolkjes, die over ons wegdrijven, gehinderd worden.
Op zekere ogenblik beschieten wij de Duitsers van uit een elskant. Ze zijn zo dicht bij ons dat wij hun oversten kunnen onderscheiden, wat ons nog meer prikkelt in de strijd, met het gevolg dat wij geweldig gemitrailleerd worden zodat ik, in ons elskantgrachtje, weldra tussen twee doden en een stervende lig.
Onder de gekwetsten bevindt zich ook onze dappere luitenant Hannay die, alhoewel door een kogel in de voet getroffen, ons hinkend blijft aanvoeren en aanmoedigen.
Terwijl wij onder hevige vijandelijke beschieting – vooral van de bruggen – de stad doortrekken, vernemen wij dat het 7de Linie in het geweldige gevecht de dag tevoren, grote verliezen heeft geleden, en nu dient vervangen.
De ganse nacht en de volgende dag blijven wij gevechtsklaar achter een grote haag verscholen, in afwachting van verdere gebeurtenissen.
Wij zijn nu op 27 oktober. Als bij wonder gebeurt er niets; ook de volgende dag, 28 oktober, wordt er om te zeggen niet geschoten ( de gevechtspauze tussen 27 en 28 oktober wordt in feite door de Duitsers benut om hun gekwetsten weg te halen, hun doden te begraven en nieuwe troepen aan te voeren ).
Wanner wij de stad terug verlaten, merken wij op dat de bruggen thans bezet zijn door Franse marinesoldaten van Admiraal Ronarch, die zich ook te Diksmuide onderscheidden.
Te Ramscapelle
De eindfase van de “Slag om de Ijzer” speelt zich voor ons af te Ramscapelle.
Herhaalde malen trachten wij van uit Wulpen Ramscapelle binnen te dringen, dat door de Duitsers gebombardeerd wordt en reeds fel gehavend is. Vooral de kom van het dorp, de kerk, het kerkhof en de daaraan palende straten hebben het erg te verduren of zijn reeds in puin geschoten.
Aan de overweg van de spoorweg worden wij door de vijand beschoten vanuit de vlakte.
In de avond van 29 op 30 oktober bezetten we de spoorwegberm die ons van de Duitsers scheidt. Wij liggen in “tirailleur” tegen de berm.
De nacht is pikkedonker. Geen enkele Belgische patrouille bevindt zich voor ons. Om elke verassing te voorkomen schieten wij in de duisternis rakelings over de sporen.
Plotseling begint de Duitse artillerie de berm onder vuur te nemen.
De schrapnells ontploffen onophoudelijk laag boven ons hoofd, terwijl hun gloeiende koppen met een razende snelheid over ons snorren en op de grond weerkaatsen in de weiden. Als nijdige zweepslagen doorklieven mitrailleurkogels de lucht.
Een compagnie van de 2de Franse Legerafdeling, waarmede we nu aansluiting hebben, vuurt regelmatig geweersalvo’s onder het bevel van een peletonoverste :
“Joue ! Feu !”, terwijl onze mannen individueel de vijand bestoken.
Het is een nacht van vuur en ontploffingen, zodat onze toestand hoe langer hoe hachelijker wordt, vooral wegens de verpletterende overmacht van de vijandelijke artillerie.
Bij het ochtendkrieken hebben wij – d.i. mijn vriend Albert Van Gelder (Hij zal later patrouilleur worden van ons regiment) en ik – , die in de gevechten steeds bij elkaar bleven, onze laatste “cartouche” geschoten.
Op 30 oktober 1914 om 5 uur in de morgen vallen de Duitsers ons in massa aan, breken door links van ons en nemen gevangenen.
Als bij mirakel weten we beiden door de pindraadafsluitingen der weiden te ontsnappen, onder de beschieting van de mitrailleuzen, die het vuur uit de draadafsluitingen doen spatten.
Van sloot tot sloot en van weide tot weide geraken wij tot in Wulpen waar ronde de middag, wat er van ons bataljon overblijft, terug verzameld wordt, terwijl er overal nog geschoten wordt, en de Duitsers Ramscapelle zijn binnengedrongen.
Door een tegenaanval van het 6de Linie en de Fransen wordt de vijandelijke doorbraak gestuit aan “de Molen”.
De volgende nacht, die van 30 op 31 oktober, wordt het dorp van Ramscapelle terug ingenomen door Franse stoottroepen, bestaande uit Zouaven, Tirailleurs Algériens, Chasseurs d’Afrique, Senegalezen, enz. en Belgische eenheden.
Deze stoottroepen van alle rassen, kledij en huidskleur maken een verassende diepe indruk, vooral de Senegalezen.
Wat er ook van zij, wanneer wij na de tijdelijke aflossing door de Fransen de gevechtszone verlaten, worden de Fransen door de Duitse artillerie beschoten tot aan de vaart van Veurne, die volgen tot Nieuwpoort, en daar met een oude boot oversteken naar de andere oever.
Verder dan Ramscapelle zullen de Duitsers nooit meer geraken. Ze moeten ijlings de vlucht nemen om niet door het zeewater verzwolgen te worden, dat hun sedert twee dagen, tengevolge van de kunstmatige overstroming, bedreigt. ( Op 28 oktober had de opening plaats van de Oude Veurnesluisdeur. Twee dagen later werden de kranen van de Noordvaart opengezet )
Vele Duitsers krijgen geen kans meer zich tijdig terug te trekken om aan de verdrinkingsdood te ontsnappen.
De gekende “Slag van de Ijzer” die veertien dagen heeft geduurd, is ten einde, zeker niet te vroeg voor onze Belgische soldaten die, met hun besmeurde en verhakkelde kleedij, hun vermoeidheid door de gevechten, het dagenlang bivak en de onregelmatige bevoorrading de psychische uitputting nabij zijn.
Van nu af tot het einde van de oorlog zal de stad Nieuwpoort bijna uitsluitend door Franse eenheden verdedigd worden.
Bij gelegenheid zullen onze geniemannen daar toch nog eens een handje toesteken, om s’nachts “vaderlanderkens” (zakjes) te vullen met zand ter versteviging of in vervanging van vernielde dijken of sluismuren nabij de Franse loopgraven.
Wordt Vervolgd...
"War means tears to thousands of mothers eyes when their sons go to fight and lose their lives"
Voorheen bekend als "Brigadeführer Von Pratt" op dit forum.