door CKY » 03 apr 2005, 23:05
Ik heb een verhaal van mijn opa gekregen waarin hij heeft geschreven hoe hij en zijn vriend de grote razzia van 21 november 1944 (s'Gravenhage) heeft doorgemaakt.
------- --------- -------- -------- --------
De grote razzia van 21 november 1944 (s’Gravenhage)
Op “dolle dinsdag” de dag van het “gerucht” was er in het westen van Nederland een vreugdevolle stemming. Men zei, dat de engelse al in Breda waren om ons te bevrijden, wat achteraf niet waar bleek te zijn.
Het zou voor het westen nog ruim acht maanden duren.
Daar de Amerikanen toch nogal snel oprukten moesten in het westen de fabrieken leeg gehaald worden om deze machines in Duitsland weer te gebruiken.
Omdat deze machines uit de Waldorpfabriek waar ik werkte door de Duitsers waren weggehaald waren wij dus zonder werk.
Ik had geluk, dat ik in een uitdeelpost van de centrale keuken geplaatst kon worden.
Deze post was in een gymzaal van de school in de Vlierboomstraat.
Via iemand uit het verzet hoorden wij, dat op 20 november de andere dag dus, een grote razzia gehouden zou worden.
Wat moeten we nu doen.
Ik stelde voor aan Jan, mijn vriend om ons in het schoolgebouw te laten opsluiten, wat achteraf geen goed idee was daar deze school tijdens de razzia’s als hoofdkwartier gebruikt werd.
Alle jongens en mannen die opgepakt waren werden in deze school ondergebracht.
Jan stelde voor om naar zijn oom (die in het verzet zat) te gaan en vragen wat wij moesten doen.
Deze stelde voor om ons in een huis inde Obrechtstraat te verstoppen en gaf ons de sleutel van nr. 362.
Deze huizen stonden leeg in verband met de tankgracht die daar gegraven was als onderdeel van de Atlantic Wall om aanvallen vanuit zee tegen te houden.
We probeerden ons een beetje te installeren tussen puin en afgescheurd behang.
We hadden een tussenkamertje in gebruik genomen en probeerden die nacht wat te slapen.
De andere morgen gingen we naar het raam en zagen we tot onze grote schrik, dat het hele blok huizen door Duitse militairen omsingeld was.
Aan beide kanten zowel voor als achter stonden om de 15 meter een militair met zijn machinegeweer in de aanslag.
De Duitsers waren er achter gekomen, dat er jongens in deze huizen waren, die net als wij zich wilden verstoppen.
Om 9 uur kwam er een geluidswagen door de straat die doorgaf, dat alle mannen van 16 jaar en ouder voor de deur moesten gaan staan en door de Duitsers zouden worden opgehaald om te werk worden gesteld in Duitsland.
Wij moesten dus een plekje zoeken in het huis om ons te verstoppen maar dat was er echter niet.
Ik stelde toen voor om maar achter de deur te gaan staan hopend, wanneer deze openstond er niet achter zouden kijken.
Na enige tijd hoorden wij een hevig lawaai en kwamen wij erachter, dat ze bezig waren de deuren in elkaar te rammen met hun geweren.
Het geluid kwam steeds dichterbij en we hoorden ze al in het huis naast en onder ons lopen.
Ze wilden net aan onze deur beginnen, tot ze plotseling stopten met rammen en direct daarna een paar huizen verderop opnieuw begonnen.
Het bleek namelijk dat de jongens die daar zaten probeerden via het dak te vluchten wat ze echter noodlottig werd, omdat ze door militairen in de straat gesignaleerd werden.
De Duitsers gingen deze jongens achterna en hoorden ze rennen op het dak en de Duitsers schieten.
Toen ze de jongens te pakken hadden werden ze geslagen en geschopt.
We hoorden ze gillen en ze werden afgevoerd.
Intussen stonden we achter de deur te wachten tot ik na enige tijd zei “joh ze zijn weg”.
We kropen voorzichtig naar het raam en inderdaad de militairen waren verdwenen.
We moesten toen maar afwachten hoe het verder zou gaan, want wij konden de straat niet op.
De volgende dag s’-avonds hoorden wij op de deur tikken, voorzichtig ging wij kijken en toen bleek het dat onze beide vaders er stonden met wat eten en drinken voor ons.
Het beetje eten dat wij meegenomen hadden was allang op en er was geen water dus het kwam net op tijd.
De eerste dagen na de razzia’s was het riskant om je op straat te begeven, dus de derde dag kwamen onze vaders in het donker, met een hoofddoekje voor ons om te doen alsof het om een man en vrouw ging.
Ongeveer 10 dagen daarna gingen wij voorzichtig de straat weer op hopend dat wij geen Duitsers tegen zouden komen want wij waren vogelvrij.
Wanneer het zo was werd je door de mensen op straat gewaarschuwd met kijk uit jongens want ze zijn daar mannen aan het oppakken, en dan liep je maar een paar straten om, om ze zo te ontlopen.
Tot aan de bevrijding, 5 mei hebben wij dat zo vol kunnen houden.
Maar daar ging eerst nog een vreselijke honger winter aan vooraf.
Ik heb een verhaal van mijn opa gekregen waarin hij heeft geschreven hoe hij en zijn vriend de grote razzia van 21 november 1944 (s'Gravenhage) heeft doorgemaakt.
------- --------- -------- -------- --------
[b]De grote razzia van 21 november 1944 (s’Gravenhage)[/b]
Op “dolle dinsdag” de dag van het “gerucht” was er in het westen van Nederland een vreugdevolle stemming. Men zei, dat de engelse al in Breda waren om ons te bevrijden, wat achteraf niet waar bleek te zijn.
Het zou voor het westen nog ruim acht maanden duren.
Daar de Amerikanen toch nogal snel oprukten moesten in het westen de fabrieken leeg gehaald worden om deze machines in Duitsland weer te gebruiken.
Omdat deze machines uit de Waldorpfabriek waar ik werkte door de Duitsers waren weggehaald waren wij dus zonder werk.
Ik had geluk, dat ik in een uitdeelpost van de centrale keuken geplaatst kon worden.
Deze post was in een gymzaal van de school in de Vlierboomstraat.
Via iemand uit het verzet hoorden wij, dat op 20 november de andere dag dus, een grote razzia gehouden zou worden.
Wat moeten we nu doen.
Ik stelde voor aan Jan, mijn vriend om ons in het schoolgebouw te laten opsluiten, wat achteraf geen goed idee was daar deze school tijdens de razzia’s als hoofdkwartier gebruikt werd.
Alle jongens en mannen die opgepakt waren werden in deze school ondergebracht.
Jan stelde voor om naar zijn oom (die in het verzet zat) te gaan en vragen wat wij moesten doen.
Deze stelde voor om ons in een huis inde Obrechtstraat te verstoppen en gaf ons de sleutel van nr. 362.
Deze huizen stonden leeg in verband met de tankgracht die daar gegraven was als onderdeel van de Atlantic Wall om aanvallen vanuit zee tegen te houden.
We probeerden ons een beetje te installeren tussen puin en afgescheurd behang.
We hadden een tussenkamertje in gebruik genomen en probeerden die nacht wat te slapen.
De andere morgen gingen we naar het raam en zagen we tot onze grote schrik, dat het hele blok huizen door Duitse militairen omsingeld was.
Aan beide kanten zowel voor als achter stonden om de 15 meter een militair met zijn machinegeweer in de aanslag.
De Duitsers waren er achter gekomen, dat er jongens in deze huizen waren, die net als wij zich wilden verstoppen.
Om 9 uur kwam er een geluidswagen door de straat die doorgaf, dat alle mannen van 16 jaar en ouder voor de deur moesten gaan staan en door de Duitsers zouden worden opgehaald om te werk worden gesteld in Duitsland.
Wij moesten dus een plekje zoeken in het huis om ons te verstoppen maar dat was er echter niet.
Ik stelde toen voor om maar achter de deur te gaan staan hopend, wanneer deze openstond er niet achter zouden kijken.
Na enige tijd hoorden wij een hevig lawaai en kwamen wij erachter, dat ze bezig waren de deuren in elkaar te rammen met hun geweren.
Het geluid kwam steeds dichterbij en we hoorden ze al in het huis naast en onder ons lopen.
Ze wilden net aan onze deur beginnen, tot ze plotseling stopten met rammen en direct daarna een paar huizen verderop opnieuw begonnen.
Het bleek namelijk dat de jongens die daar zaten probeerden via het dak te vluchten wat ze echter noodlottig werd, omdat ze door militairen in de straat gesignaleerd werden.
De Duitsers gingen deze jongens achterna en hoorden ze rennen op het dak en de Duitsers schieten.
Toen ze de jongens te pakken hadden werden ze geslagen en geschopt.
We hoorden ze gillen en ze werden afgevoerd.
Intussen stonden we achter de deur te wachten tot ik na enige tijd zei “joh ze zijn weg”.
We kropen voorzichtig naar het raam en inderdaad de militairen waren verdwenen.
We moesten toen maar afwachten hoe het verder zou gaan, want wij konden de straat niet op.
De volgende dag s’-avonds hoorden wij op de deur tikken, voorzichtig ging wij kijken en toen bleek het dat onze beide vaders er stonden met wat eten en drinken voor ons.
Het beetje eten dat wij meegenomen hadden was allang op en er was geen water dus het kwam net op tijd.
De eerste dagen na de razzia’s was het riskant om je op straat te begeven, dus de derde dag kwamen onze vaders in het donker, met een hoofddoekje voor ons om te doen alsof het om een man en vrouw ging.
Ongeveer 10 dagen daarna gingen wij voorzichtig de straat weer op hopend dat wij geen Duitsers tegen zouden komen want wij waren vogelvrij.
Wanneer het zo was werd je door de mensen op straat gewaarschuwd met kijk uit jongens want ze zijn daar mannen aan het oppakken, en dan liep je maar een paar straten om, om ze zo te ontlopen.
Tot aan de bevrijding, 5 mei hebben wij dat zo vol kunnen houden.
Maar daar ging eerst nog een vreselijke honger winter aan vooraf.