door platoz » 03 mar 2012, 17:55
Het beantwoorden van de vraag in de bovenste post is eigenlijk niet mogelijk middels een simpel antwoord. Daarom had ik er in eerste instantie ook alleen "ja" op gezegd. Onderstaand antwoord is wat uitgebreider, maar is nog steeds een vrij simpele weergave van de eigenlijk toen zeer complexe realiteit.
Dat Amerika het wel degelijk voor Nederlands-Indië opnam, kan worden afgeleid uit de manier waarop Amerika politieke en economische druk op Japan uitoefende in de hoop dat Japan zich minder agressief zou gaan gedragen in Azië, met name in China. Vanwege de agressieve houding van Japan in China was Amerika al gestopt met het leveren van olie en andere grondstoffen die noodzakelijk waren voor de Japanse oorlogsindustrie. Aangezien Japan niet zonder de import van olie en andere goederen kon, moest het land wel iets ondernemen. Terwijl Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zich afvroegen wat ze op korte termijn in het Stille-Oceaangebied moesten ondernemen, waren de Japanners plotseling zeer slagvaardig om de ontwikkelingen in Europa uit te buiten. De strijd om Engeland was op dat moment in alle hevigheid losgebarsten. Het gevoel van onzekerheid en frustratie over een slepende oorlog in China maakte plaats voor optimistische gedachten. Tokyo vond het tijd om het heft in eigen hand te nemen om zo de Japanse macht in Azië te vestigen, met als doel een groot Aziatisch blok onder Japanse leiding. Het Japans kabinet begon met het onder druk zetten van de Nederlandse autoriteiten in Batavia. Japan wenste garanties voor de levering van bepaalde hoeveelheden tin, rubber, olie en andere producten. De volgende stap was de eis aan Frankrijk en Groot-Brittannië om te stoppen met de levering van hulpgoederen naar China via Birma en Indo-China. Frankrijk en Groot-Brittannië vroegen Washington om passende druk op Japan uit te oefenen zodoende het land ervan te weerhouden hen in Birma de wet voor te schrijven. Gezien de sombere vooruitzichten in Europa waren de Amerikanen echter niet van plan Japan te provoceren. Beide landen restten hierdoor niets anders dan de Japanse eisen in te willigen.
De Fransen gaven zich, na minimaal verzet, twee dagen later al over en was de Japanse bezetting van het noorden van Indo-China een feit. Washington reageerde hierop meteen met een totaal uitvoerverbod van alle soorten schroot naar Japan. Bovendien hamerde Washington er bij Batavia op om de leveringen naar Japan niet te verhogen. Dit werd ook tegen de Britse koloniën gezegd. Daarnaast werd de hulp aan China verder geïntensiveerd. Deze voortdurende contacten en besprekingen tussen Chinese, Amerikaanse, Britse en Nederlandse functionarissen zouden de grondslag voor een uiteindelijk bondgenootschap zijn, ook wel de “ABCD-bondgenoten” genoemd (Americans, British, Chinese and Dutch).
Japan moest en zou ergens haar benodigde grondstoffen vandaan halen om het inmiddels opgezegde Amerikaans-Japans handelsverdrag te compenseren. Het opperbevel van de Japanse strijdkrachten vond dat Japan geweld moest gebruiken om toegang te krijgen tot de grondstoffen van Nederlands-Indië, als deze niet op vreedzame wijze verkregen konden worden. De Nederlandse autoriteiten zouden voor de Japanse druk zwichten als zij niet zeker wisten dat de Amerikanen hen zouden steunen. In dit geval kon Batavia zich dus tegen de Japanse eisen verzetten, wat het ook gedaan heeft. Mocht Japan toch besluiten met geweld onze kolonie te bezetten, dan zou dit conflict per definitie uitdraaien op een oorlog die de gehele Stille Oceaan zou bevatten. Dit zou de Japanners moeten afschrikken om Nederlands-Indië te bezetten, was de gedachte. Aangezien Amerika echter nog bezig was met het opbouwen van haar militair apparaat, was het niet in staat om Nederlands-Indië te beschermen, maar dat nam niet weg dat Amerika wel degelijk onze kolonie zou steunen in tijden van oorlog.
Het beantwoorden van de vraag in de bovenste post is eigenlijk niet mogelijk middels een simpel antwoord. Daarom had ik er in eerste instantie ook alleen "ja" op gezegd. Onderstaand antwoord is wat uitgebreider, maar is nog steeds een vrij simpele weergave van de eigenlijk toen zeer complexe realiteit.
Dat Amerika het wel degelijk voor Nederlands-Indië opnam, kan worden afgeleid uit de manier waarop Amerika politieke en economische druk op Japan uitoefende in de hoop dat Japan zich minder agressief zou gaan gedragen in Azië, met name in China. Vanwege de agressieve houding van Japan in China was Amerika al gestopt met het leveren van olie en andere grondstoffen die noodzakelijk waren voor de Japanse oorlogsindustrie. Aangezien Japan niet zonder de import van olie en andere goederen kon, moest het land wel iets ondernemen. Terwijl Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zich afvroegen wat ze op korte termijn in het Stille-Oceaangebied moesten ondernemen, waren de Japanners plotseling zeer slagvaardig om de ontwikkelingen in Europa uit te buiten. De strijd om Engeland was op dat moment in alle hevigheid losgebarsten. Het gevoel van onzekerheid en frustratie over een slepende oorlog in China maakte plaats voor optimistische gedachten. Tokyo vond het tijd om het heft in eigen hand te nemen om zo de Japanse macht in Azië te vestigen, met als doel een groot Aziatisch blok onder Japanse leiding. Het Japans kabinet begon met het onder druk zetten van de Nederlandse autoriteiten in Batavia. Japan wenste garanties voor de levering van bepaalde hoeveelheden tin, rubber, olie en andere producten. De volgende stap was de eis aan Frankrijk en Groot-Brittannië om te stoppen met de levering van hulpgoederen naar China via Birma en Indo-China. Frankrijk en Groot-Brittannië vroegen Washington om passende druk op Japan uit te oefenen zodoende het land ervan te weerhouden hen in Birma de wet voor te schrijven. Gezien de sombere vooruitzichten in Europa waren de Amerikanen echter niet van plan Japan te provoceren. Beide landen restten hierdoor niets anders dan de Japanse eisen in te willigen.
De Fransen gaven zich, na minimaal verzet, twee dagen later al over en was de Japanse bezetting van het noorden van Indo-China een feit. Washington reageerde hierop meteen met een totaal uitvoerverbod van alle soorten schroot naar Japan. Bovendien hamerde Washington er bij Batavia op om de leveringen naar Japan niet te verhogen. Dit werd ook tegen de Britse koloniën gezegd. Daarnaast werd de hulp aan China verder geïntensiveerd. Deze voortdurende contacten en besprekingen tussen Chinese, Amerikaanse, Britse en Nederlandse functionarissen zouden de grondslag voor een uiteindelijk bondgenootschap zijn, ook wel de “ABCD-bondgenoten” genoemd ([b]A[/b]mericans, [b]B[/b]ritish, [b]C[/b]hinese and [b]D[/b]utch).
Japan moest en zou ergens haar benodigde grondstoffen vandaan halen om het inmiddels opgezegde Amerikaans-Japans handelsverdrag te compenseren. Het opperbevel van de Japanse strijdkrachten vond dat Japan geweld moest gebruiken om toegang te krijgen tot de grondstoffen van Nederlands-Indië, als deze niet op vreedzame wijze verkregen konden worden. [u]De Nederlandse autoriteiten zouden voor de Japanse druk zwichten als zij niet zeker wisten dat de Amerikanen hen zouden steunen.[/u] In dit geval kon Batavia zich dus tegen de Japanse eisen verzetten, wat het ook gedaan heeft. Mocht Japan toch besluiten met geweld onze kolonie te bezetten, dan zou dit conflict per definitie uitdraaien op een oorlog die de gehele Stille Oceaan zou bevatten. Dit zou de Japanners moeten afschrikken om Nederlands-Indië te bezetten, was de gedachte. Aangezien Amerika echter nog bezig was met het opbouwen van haar militair apparaat, was het niet in staat om Nederlands-Indië te beschermen, maar dat nam niet weg dat Amerika wel degelijk onze kolonie zou steunen in tijden van oorlog.