De antwoorden boden een aardig overzicht van de gevoelens die Hitler bij zijn onderdanen had los geweekt - van groot enthousiasme ('we hebben drie dagen onze handen nauwelijks durven wassen, alleen maar omdat hij ze geschud had'), tot vijandigheid ('een klein mannetje , bijna onaangenaam, misschien zelfs afstotelijk, met dat snorretje, alsof het met schoensmeer getekend was').
Hier is het antwoord van een glazenmakersbaas, geboren in 1902:
'Ja , natuurlijk heb ik hitler gezien.Wij drongen om zijn auto heen, hij stapte uit, had een krant onder de arm en een hoed met een slappe rand op. En toen - ik vind het raar om dat nu te zeggen, maar ik herinner het mij goed - toen had ik de indruk, omdat ik heel dicht bij hem stond,dat hij er een had laten vliegen.Je rook het , hé. En later , toen hij dan steeds meer faam kreeg, moest ik daar altijd aan terugdenken. Mijn naam wordt toch niet geoubliceerd, hé?'
Uit : Humo (vlaams weekblad) 4 januari 2005.




