
Op 10 juni 1944 trekt het III. Bataillon des SS-Panzergrenadier-regiments 4 "Der Führer", behorende tot 2. SS-Panzerdivision "Das Reich" rond 13:45 het Franse dorpje Oradour-Sur-Glane binnen en vermoorden daar 642 burgers.
Na de moordpartij steken de Duitsers het dorp in brand. Twee weken geleden bezochten we het dorp.

De SSers omsingelen het dorp en halen iedereen uit hun huizen. Onder het mom van identiteitscontrole en huiszoekingen worden de inwoners naar het marktplein gedreven waar de vrouwen en kinderen worden gescheiden van de mannen. De mannen worden verdeeld over zes schuren en gebouwen en de vrouwen en kinderen worden naar de kerk gebracht. Rond 16:00 klinkt er een luide knal in het dorp. Het is het startsein voor de moordpartij en met machinegeweren openen de Duitsers het vuur op de dorpelingen. Er worden 190 mannen 247 vrouwen en 205 kinderen vermoord. In de kerk en schuren vallen de meeste slachtoffers maar ook in de ruïnes van sommige woningen vind men lichamen. Vooral van ouderen. Zo'n 80 dorpelingen overleven het drama waarvan ongeveer de helft zich weet zich te verstoppen tussen de gebouwen en in struiken of houden zich dood. De overige waren tijdens de inval niet aanwezig in het dorp.


Postkantoor

Tramhalte
Over het motief of motieven bestaan een aantal theorieën ik heb de meest waarschijnlijke even op een rijtje gezet:
1. Obersturmführer Karl Gerlach en zijn chauffeur worden op 9 juni rond 10:00 door het verzet ontvoerd vlakbij het dorpje Nieul. Ze worden naar Oradour Sur Glane gebracht waar ze korte tijd bij de schuur naast de bakkerij in de hoofdstraat worden vastgehouden. Later die dag worden ze naar het bos tussen Oradour Sur Glane en Bellac gebracht voor executie. Tijdens de executie van zijn chauffeur weet Gerlach te ontsnappen. Hij weet s 'nacht via de spoorlijn Limoges te bereiken waar zich een deel van de 2de SS pantserdivisie bevind. Gerlach verklaart daar o.a. dat het dorp vol zit met gewapende verzetsstrijders.
2. Sturmbannführer Helmut Kämpfe wordt op 9 juni rond 21:00 door het verzet ontvoerd in de buurt van St. Léonard de Noblat. Kämpfe is een zeer goede vriend van Sturmbannführer Adolf Diekmann. Diekmann was de hoogste in rang die ter plaatse was tijdens het bloedbad. Op de ochtend van 10 juni krijgt Diekman van 2 collaborateurs (Milice) te horen dat zijn vriend Kämpfe op het punt staat om te worden geëxecuteerd of inmiddels was geëxecuteerd (dat laatste is niet helemaal duidelijk). Beide collaborateurs noemen Oradour Sur Glane als de plek waar Kämpfe zou zijn vastgehouden. De Sicherheitsdienst in Limoges komt gelijktijdig met dezelfde informatie. Volgens de ene versie vertrok Diekmann en zijn SSers naar het dorp om gijzelaars te nemen en die te ruilen tegen Kämpfe en liep het toen uit de hand en volgens een andere versie wist Diekmann al dat zijn vriend dood was en ging hij naar Oradour om wraak te nemen.
Verzetsstrijder Jean Canou was betrokken bij de ontvoering en zal na de oorlog verklaren dat hij Kämpfe naar Cheissoux heeft gebracht en hem daar heeft overgedragen aan verzetsleider Georges Guingouin. Hij zou in ochtend van 10 juni zijn geëxecuteerd.
3. Er waren al veel pogingen gedaan om de pantserdivisie die op weg was naar Normandië te vertragen. Zonder veel succes maar in de nacht van 8 op 9 juni pleegt het verzet drie aanslagen die de divisie compleet tot stilstand brengt. Best wel een prestatie. Op 12 juni vertrekt de divisie alsnog richting Normandië. In het boek Sherlock's Squadron van Steve Holmes worden de drie nachtelijke acties beschreven. Als eerste wordt s'nachts het brandstofdepot opgeblazen door een groep onder leiding van Oradour inwoner François Chapelot.
Chapelot, het brein achter de acties, had het depot ontdekt op een geconfisqueerde boerderij 17 kilometer zuidoost van Oradour. Het opblazen van het depot en 2 bruggen zou cruciaal zijn om divisie te vertragen. Een 2de groep onder leiding van dorpeling Pierre-Henri Poutaraud maakt rond 02:30 een brug in de omgeving onklaar (om welke brug het gaat heb ik niet kunnen achterhalen waarschijnlijk bestaat hij niet meer). Een 3de groep onder leiding van dorpeling Henri Raynaud blaast rond 03:10 de spoorbrug van Saint-Junien op. Hierbij komen 2 Duitse soldaten om.

Spoorbrug van Saint-Junien

Pierre-Henri Poutaraud wist in eerste instantie te ontsnappen uit een van de zes gebouwen 'Laudy schuur' waar de mannen werden vermoord door zich dood te houden. Als hij de dorpsrand probeert te bereiken wordt hij neergeschoten.


Laudy schuur

Het marktplein waar de inwoners werden samengedreven.

Het toenmalige Hotel de la Gare tegenover het station van Saint-Junien. Sturmbannführer Diekmann en Hauptsturmführer Otto Kahn plannen hier in de ochtend van 10 juni 1944 de aanval op het dorp. Samen plannen ze de inval die later die dag zal plaatsvinden. Volgens Kahn zou Diekmann gezegd hebben dat het dorp van de kaart geveegd moest worden op bevel van hogerhand.

Sturmbannführer Adolf Diekmann
Het is nooit echt duidelijk geworden of Diekmann, de hoogste in rang die ter plaatste was tijdens het bloedbad, op eigen houtje handelde of dat het bevel van hogerhand kwam. Diekmann sneuvelt op 29 juni 1944 in Normandië. Hij wordt in zijn hoofd geraakt door een granaatscherf. De meeste betrokken SSers zullen in Normandië sneuvelen.

Generaal Heinz Lammerding
Tijdens de hoorzittingen van 1962 in Dortmund ontkennen Generaal Lammerding en andere leidinggevenden alles. Volgens Generaal-Majoor Sylvester Stadler zouden hij en Generaal Lammerding bevolen hebben om gijzelaars te nemen en zou er geen bevel tot vernietiging van het dorp zijn geweest. Lammerding is in Frankrijk in 1951 bij verstek ter dood veroordeeld voor het bloedbad in Tulle en in 1953 voor het bloedbad in Oradour. Hij wordt nooit uitgeleverd en sterft in 1971 in Duitsland aan kanker.





Mobiele benzinepomp van Girtex (Texaco)

Café Milord

Slagerij



Volgens het museum de meest gefotografeerde auto ter wereld en tevens de auto van Dr. Jacques Desourteaux. Maar volgens de familie Desourteaux klopt dit niet en is de auto op de onderstaande foto het voertuig van Dr. Jacques Desourteaux . De dokter was op huisbezoek in een ander dorp tijdens de inval en reed bij terugkomst in de armen van de Duitsers. Hij overleefde het niet.


De bakkerij in de hoofdstraat. Linksonder in de hoek van de toen-foto staat de bakcontainer waarin een verbrande zuigeling werd gevonden. De dader was Georges-Rene Boos, een fransman die in 1942 vrijwillig bij de SS ging.
Hij wordt in 1944 gevangen genomen en in 1953 krijgt hij de doodstraf die in 1954 werd omgezet in levenslang. In 1959 krijgt hij gratie en wordt vrijgelaten. Onderstaande foto toont Boos tijdens de processen in Bordeaux. De bakcontainer staat ook in de rechtszaal. Boos (91) leeft nog steeds en is de laatste nog levende SSer die betrokken was bij het bloedbad.













