De slag om Rustenburg.

Musea, monumenten en evenementen met betrekking tot WOII
Plaats reactie
Bertus Bunker
Lid
Berichten: 584
Lid geworden op: 11 okt 2017, 11:33
Locatie: Alkmaar
Gegeven: 2 keer
Ontvangen: 5 keer

De slag om Rustenburg.

Bericht door Bertus Bunker »

Slag bij Rustenburg

Dinsdag 10 oktober 1944 zond Radio Oranje een code uit "De aap is los" ten teken dat die nacht op het afwerpterrein LOBSTER in de Wogmeer een wapenzending kon worden verwacht. De Binnenlandse Strijdkrachten, secties II en III onder leiding van Niek Waterdrinker, wachtmeester bij de Marechaussee en commandant van Schermerhorn, waren aangewezen om de wapens in ontvangst te nemen, de toegangswegen en bruggen rondom LOBSTER in het oog te houden en het terrein te bewaken. Het weer was slecht.
Die avond om 21.00 verzamelen de BS secties zich in de woning van één van de politiemannen die de secties zou begeleiden, waarna de achttien man sterke ploeg zich per fiets naar de Wogmeer begaf, die rond 22.30 werd bereikt. Na een mok Engelse koffie werden de posten ingenomen en installeerde de lichtploeg van “de CAT” (Commandant Afwerp Terrein, Hil Schipper) zich met zijn seinlichten. Alles was gereed om de wapens in ontvangst te nemen.
Tussen 00.00 en 00.30 verscheen het toestel. Het maakte twee cirkelbewegingen boven het afwerpterrein. Na een derde manoeuvre verdween het vliegtuig in westelijke richting zonder z’n lading te hebben afgeworpen. Waarschijnlijk heeft de bemanning in de donkere regenachtige nacht de lichtbakens niet opgemerkt. Om 02.00 geeft de CAT het sein huiswaarts te keren.
De secties onder leiding van Niek Waterdrinker begaven zich per fiets in de richting van Rustenburg. Het was de gewoonte dat twee geüniformeerde politiemensen met een zaklantaarn de ploegen voorafgingen. Mocht er op Duitsers of Landwachters worden gestuit dan werd achterwaarts een lichtsein gegeven als blijk van gevaar. Bij de Uitgang, aan de noordrand van Rustenburg, die de Wogmeer met de dorpsstraat van Rustenburg verbindt, stapten de beide politiemannen af. Hier zou de ploeg zich splitsen. Enkelen moesten via de Rustenburgerbrug over de Schermervaart de Schermer in. Op het moment dat de mannen aanwijzingen kregen over de te volgen weg, klonk uit de richting van de brug geweervuur. De BS-ers vermoedden een troep Landwachters of Duitsers. Na het commando verspreiden en dekken, zocht iedereen een goed heenkomen. Niek Drinkwater zocht dekking op een aan de overkant van de straat gelegen erf.
Na de bevrijding wordt bij het doorbladeren van SD-archieven, in hun voormalige kantoren in Alkmaar, verschillende rapporten aangetroffen. Enkelen daarvan compleet met de naam van een verrader uit Sint Pancras. Deze blijkt, met twee anderen, ook betrokken te zijn geweest bij het verraad over het afwerpterrein voor wapens Lobster in de Wogmeer, die het drama bij Rustenburg tot gevolg heeft. Hij gaf inlichtingen door aan de beruchte commandant Schoemaker in Alkmaar. Bij zijn berechting krijgt de verrader levenslang, maar na een paar jaar komt hij alweer vrij.
Niek Waterdrinker en een collega Marechaussee, begaven zich naar de woning van Ad Paling, lid van het korps Waterpolitie, die samen met zijn collega Harry Heidekamp ook uit de Wogmeer waren gekomen. Er werd besloten op onderzoek uit te gaan. De politiemannen Paling en Heidekamp zouden geüniformeerd de noordelijke kant van de Ringvaart af fietsen. Waterdrinker en zijn collega de zuidelijke kant. De nachtpatrouilles zouden elkaar op de Rustenburgerbrug ontmoeten; daar zou niets verdachts aan zijn.
De beide politiemannen waren nauwelijks halfweg Ursem en Rustenburg of zij zagen over de Rustenburgerweg de afgeschermde lichten van een auto aankomen. Zij wisten niet dat het de transportploeg van de Gewestelijke Stormtroepen Sectie I onder leiding van Gerard Veldman was. De 10 man sterke ploeg was eerder bijeengekomen op boerderij Houtlust van Piet de Boer en zijn vrouw Trien de Boer-Stam, aan de Zuidervaart in Zuid-Schermer. De boerderij was voor het verzet ook een opslagplaats voor wapens en munitie. Een oude Ford vrachtwagen waarmee in de omgeving gedropte wapens werden opgehaald en vervoerd, stond permanent geparkeerd op Houtlust.
De vrachtauto van de transportploeg, die als regel precies om 04.00 uur vertrekt, vertrekt juist die nacht eerder. Om 03.30 hadden zij Houtlust verlaten. De transportploeg zou die nacht met de Ford gedropte wapens ophalen, maar was niet op de hoogte dat de dropping die nacht geen doorgang had gevonden. In de cabine zaten chauffeur Piet Wagenaar en bijrijder Gerard Veldman. Tussen de laadbak en de cabine stonden Jaap Wagenaar en Jan Admiraal. Frans van der Zeijden, Jan Walter, Koos van der Berg, Piet Brunnekreeft en de in de Schermer ondergedoken Amerikaanse boordschutter Arthur Brown lagen onder het zeil in de laadbak. Allen waren met Stenguns bewapend. Eén lid van de transportploeg, Floor Niele, was ter bewaking van de op de boerderij aanwezige wapen- en munitieopslagplaats, op Houtlust achtergebleven. Niele had hierbij hulp van de op de boerderij verblijvende onderduiker Johan de Jong.
Nietsvermoedend reed de transportploeg op de Rustenburgerbrug af waar Landwachters positie hadden gekozen. Het bruglicht stond op groen en alles leek veilig. Ook toen donkere figuren bij de brug chauffeur Piet Wagenaar met een rood licht tot stoppen sommeerden, hadden de inzittenden nog geen idee van een hinderlaag. Zij dachten dat hun eigen mannen het stopteken gaven. Piet Wagenaar stopte de wagen, waarbij de motor afsloeg.
De ernst van de situatie werd pas duidelijk toen enkele donkere schimmen op de auto afkwamen en in het schaarse licht duidelijk werd dat zij vijandige uniformen droegen. De mannen tussen de cabine en de laadbak richten hun automatische wapens op de vijand rond de vrachtwagen en die op de brug. Ook de Landwachters openden het vuur.
Niek Waterdrinker en zijn collega, die op het talud van de Ringdijk de confrontatie gaande sloegen, maakten zich direct uit de voeten. Hun uniform leek in die dagen erg veel op dat van de Duitsers waardoor zij in het donker grote kans liepen door hun eigen mensen onder vuur genomen te worden. Zij keerden naar Ursem terug en bereikten rond 05.00 uur commandopost Koning aan de Noordervaart.
Toen het vuur op de vrachtwagen was geopend lieten Veldman en Piet Wagenaar zich elk aan een kant uit de auto vallen. Het vuurgevecht kostte de commandant van de transportploeg Gerard Veldman direct het leven. Bij het verlaten van de cabine kreeg hij een kogel door het hoofd en was op slag dood. Veldman droeg het lichtgekleurde windjack van Arthur Brown. Hij was dus een eenvoudig doelwit. Door het Amerikaanse windjack hielden de Duitsers hem voor een Amerikaan. Zijn stoffelijk overschot werd later naar het lijkenhuisje in Ursem gebracht, waar hij als enige is begraven op de Algemene Begraafplaats.
Maar ook onder de Landwachters waren slachtoffers. Dokter H. Cohen, huisarts in Hensbroek en later opgeroepen om hulp te verlenen, telde bij de brug in Rustenburg drie dode Landwachters.
Wagenaar wist onder de auto door te kruipen en de berm van de dijk te bereiken. Uiteindelijk wist hij commandopost Koning te bereiken. Daar kregen Wagenaar en Jan Walter het advies naar een onderduikadres in de Beemster te gaan en daar de komende dagen te blijven.
De vrachtwagen wil niet meer starten en de mannen moeten te voet op weg. Van de vijf mannen in de laadbak wisten er vier te ontkomen, onder hen Arthur Brown. Ondanks dat feit dat hij met de omgeving niet erg bekend was wist hij toch om 08.15 Koning te bereiken. Eén van de mensen was dermate gewond geraakt dat hij in zijn schuilplaats, een rietkraag vlak bij de Rusterburgerbrug, buiten kennis was geraakt. Dit was Frans van der Zeijden, hij werd alsnog later die ochtend opgepakt.
In die vroege ochtend van 11 oktober kregen de Landwachters, geleid door van der Spek, hulp van zo’n honderd man Feldgendarmerie, onder commando van Lt. Knipschilt, uit Alkmaar. Ook aanwezig was een delegatie SD-ers onder leiding van Willy Lages uit Amsterdam.
De toegangswegen werden afgezet en de troepen namen Rustenburg in bezit. Lages dreigde het dorpje plat te branden en tien gezaghebbende inwoners te fusilleren wanneer de terroristen niet voor het vallen van de avond gepakt zouden zijn.
Om 05.30 bereikten Jan Admiraal en Henk Razijn, die op de commandopost Koning zat, Houtlust. Een compleet verslag van de gebeurtenissen kon niet gegeven worden, maar zij wisten wel dat er twee slachtoffers waren gevallen: Gerard Veldman en Frans van der Zeijden. Als ze op Houtlust geweten zou hebben dat van der Zeijden nog in leven was, hadden zij zonder meer de boerderij verlaten.
Er werd door de eigenaar van Houtlust Piet de Boer, zijn vrouw Trien, Admiraal, Razijn en de beide wachten van de opslagplaats Niele en de Jong, besloten de verborgen wapens en munitie naar de gierkelder van Dirk Glijnis te vervoeren en op die manier alle sporen van illegale activiteiten uit te wissen. Met behulp van buurman Cor Over, zijn tractor en mestwagen, lukte het. Toen deze klus er rond 08.00 op zat vertrokken Razijn en Admiraal weer. Tegen 10.30 arriveerden Piet Wagenaar en Jan Walter op Houtlust. Zij wilden verslag doen wat er die nacht was gebeurd en hun fietsen ophalen.
Toen zij Floor Niele zagen schrokken zij. Maar het was al te laat. Minstens honderd man van het Commando Feldgendarmerie uit Alkmaar versterkt met de SicherheitsDienst uit Amsterdam naderden Houtlust. De vluchtende vader van Piet de Boer, Dirk de Boer van 51 jaar, was het eerste dodelijke slachtoffer. Hij rende achter de boerderij het erf over en werd vanaf de weg neergeschoten. Wagenaar, Walter en Niele verscholen zich in de hooiberg. De onderduiker Johan de Jong besloot te blijven waar hij stond. De knecht van de boerderij, Ab de Boorder, was op het moment van de belegering in de boomgaard peren aan het plukken. Hij werd hardhandig ondervraagd, maar ontkende alle betrokkenheid. De Jong en de Boorder werden naar de Rustenburgerbrug gebracht waar zij geconfronteerd werden met het lijk van Veldman en de gewonde Frans van der Zeijden. Beiden ontkenden hen eerder gezien te hebben. Ab de Boorder mocht naar huis en Johan de Jong moest terug naar Houtlust.
Frans van der Zeijden, waarvan iedereen had aangenomen dat hij dood was, verscheen. Hij had tijdens zijn eerdere verhoor, in de veronderstelling dat die allang verlaten zou zijn, uiteindelijk boerderij Houtlust genoemd. Op de boerderij werd gedaan alsof zij van der Zeijden nog nooit eerder hadden gezien. Frans was handelaar in tabakswaren in Alkmaar en kwam als zodanig ook veel bij de SD over de vloer. Informatie die hij daar opving speelde hij door naar het verzet. Van der Zeijden is in Alkmaar nog een maand lang verhoord, maar heeft verder geen woord meer losgelaten.
Ook Trien werd in de dors verhoord, maar mocht vertrekken. Na haar vertrek werden Piet de Boer en Johan de Jong met een nekschot vermoord.
Lages had vanuit de boerderij contact opgenomen met zijn chef, Walter Albers en deze had bevolen iedereen om te brengen. De boerderij werd in brand gestoken; ook de hooiberg met daarin de drie verstopte verzetsmensen kwam daarmee in lichterlaaie. De drie, Floor Niele, Jan Walter en Piet Wagenaar, probeerden nog weg te komen. Niele werd voor hij de deuren van de dors bereikte dodelijk geraakt. De beide anderen renden het weiland achter de boerderij in en werden daar door mitrailleurvuur neergemaaid. Walter leefde nog en werd in de boomgaard, na eerst te zijn verhoord, alsnog vermoord. De omgebrachte mannen werden door de Duitsers afgevoerd; zij zijn in crematorium Westerveld gecremeerd.
Bijlagen
De brug bij Rustenburg waar het allemaal mis ging.
De brug bij Rustenburg waar het allemaal mis ging.
Gedenkplaat op de brug.
Gedenkplaat op de brug.
De in 1948 herbouwde boerderij Houtlust.
De in 1948 herbouwde boerderij Houtlust.
Gedenkplaat naast de voordeur van de boerderij.
Gedenkplaat naast de voordeur van de boerderij.
Plaats reactie