Re: Joris Van Severen en het Verdinaso.
Geplaatst: 28 apr 2009, 20:26
Kort samengevat wordt de ideologische evolutie van JvS als volgt geschetst:
-De trias katholiek/ Vlaams/ sociaal beweegt niet of nauwelijks tot 1916;
-Via het antimilitarisme wordt de ideologie van JvS vanaf einde 1916 uitgesproken links-revolutionair; het gaat hier niet om een doordacht marxisme, maar om een emotioneel bolsjewisme verbonden met Vlaams-nationale motieven; zonder dat dit van het linkse iets afdoet, kunnen we dit een nationaal-revolutionaire ideologie noemen;
-Een eerste hevige omzwaai naar ultramontaans katholicisme, die we kennen uit de “constanten” maakt in +/- 1922 een einde aan deze periode;
-Na een korte democratische periode die nog in 1922 beëindigd wordt, evolueert JvS naar een rechtssolidarisme (1924), waarbij zich het corporatisme voegt (1927) en het afzweren van geweld (1927);
-Dit alles staat echter in de periode 1921-1929, de tijd van zijn parlementair mandaat, in de schaduw van een virulent Vlaams-nationalisme;
-Vanaf 1926 versmelten Vlaams-nationalisme en solidarisme meer en meer om, via een organisch maatschappijbeeld in 1931 Diets nationaalsolidarisme te worden;
-De taaldominantie in zijn nationalisme verzwakt vanaf 1934, de historische component komt duidelijk op de voorgrond vanaf 1936;
-Tegelijk constateert men een zeker terugplooien op een ordegedachte vanaf 1935;
-Vanaf 1937 wordt het antidemocratisme afgezwakt door een politiek corporatisme, krijgt het nationalisme een volop historisch-geopolitieke kleuring en komst JvS tot een vrij klassieke conservatisme waarmee hij een soort elitaire APO-strategie (“buitenparlementaire oppositie”) probeert te volgen, terwijl steeds talrijke informele draadjes hem met personen uit de machtssfeer verbinden.
De buitenwereld merkt van dit alles weinig en heeft meer aandacht voor de uiterlijke vormen die vooral in de periode 1931-1934 verdacht fascistisch overkomen, het vertoon van een Belgische vlag, enz. Het drama van JvS is zijn snelle ideologische evolutie en zijn intellectuele eerlijkheid om die meteen te willen omzetten in een eindeloze reeks koerscorrecties. Voor zijn aanhangers was dit reeds een probleem, maar de buitenwereld kon helemaal niet volgen. Hij werd de gevangene van een reputatie die hij eerst als radicale fronter, daarna als Dinaso-leider zelf had opgebouwd. Zijn imago liep jaren achter op zijn eigenlijk ideeën. De man die in 1940 werd aangehouden was de anti-Belgische fascist van 1931.
We realiseren ons zeer goed dat zelfs het overlopen van onze samenvatting een onbevredigend gevoel en enige duizeligheid achterlaat. De prijs om dit te voorkomen is een stroomlijning die risico’s inhoudt. Het begin is duidelijk: de katholieke/Vlaams/sociaal gestemde jongeling uit Wakken die door zijn frontervaring een linkse, revolutionaire Vlaams-nationalist wordt. Dat brengt ons tot in 1921.
Het einde is dan ook duidelijk: de aristocratisch-rechtse leider van een gesloten orde overtuigden die een Spartaans-conservatieve leer beleidt. Dat beeld is goed voor de periode 1937-1940. Het adjectief Spartans komt trouwens van Van Severen zelf. De middenmoot van zijn leven, 1921-1937 is op het eerste gezicht te chaotisch om ze onder één ideologische benaming onder te brengen.
En om af te sluiten een overzicht van de belangrijkste schernietmomenten:
-Anarchie, anarschisme: Eerste gebruik: 12.1916. Negatief gebruik: 1919. Laatste gebruik: 8.1936.
-Antimilitarisme: Eerste gebruik: 7.1914. Verbonden met de Vlaamse Beweging: 1.1918. Laatste gebruik: 4.1921.
-Bolsjewisme, socialisme: Eerste gebruik “socialisme”: 8.1914. Eerste gebruik “bolsjewisme”: 1.1918. Verbonden met de Vlaamse Beweging: 7.1918. Positief gebruik: tot 2.1921. Negatief gebruik: vanaf 1.1930.
- Dietsland, Dietse Rijk: Eerste gebruik 1931. taalkundige omschrijving: 1931 tot 8.1934. Idem + hegemonie over anderstalige gebieden: 8.1934 tot 8.1936. Idem + lotsverbonden volkeren: 8.1936-8.1937 Historisch-geopolitieke omschrijving: vanaf 8.1937.
-Noodzaak van een leer, doctrine: Eerste gebruik 1.1927. Geen evolutie.
-Franse Revolutie: Eerste gebruik: 6.1916. Connotatie met bolsjewisme: vanaf 8.1935.
-Organisme maatschappijopvatting: Eerste gebruik: 9.1929. Geen evolutie.
-Solidarisme, nationaalsolidarisme: Eerste gebruik: 1924. Verbonden met Vlaams-nationalisme: vanaf 12.1926. Diets nationaalsolidarisme: vanaf 5.1931.Sterker antikapitalistisch: vanaf 1936.
-Corporatieve orde, corporaties: Eerste gebruik (links): 1.1920. Eerst gebruik (rechts): 1926. Verbonden met medebeheer en volksvertegenwoordiging: vanaf 1937.
-Kaderpartij/massa, meerderheid/minderheid: Gebruik: vanaf 1920 tot 8.35.
-Orde (als gemeenschap): Gebruik: vanaf 1935.
-Aristocratie, adel: Het aristocratische volk der Nederlanders: vanaf 8.1934. Aristocratie als orde (=maatschappelijke geleding): vanaf 1938.
-Geweld: Positief gebruik van 12.1916 tot 2.1921. Tegenstander: vanaf 8.1927. Staat veroveren, staat-in-de-staat: vanaf 8.1934. Positiever t.o.v. de staat: vanaf 6.1937.
-Democratie, volksvertegenwoordiging: Eerst gebruik (positief): 9.1914. Links antidemocratisme van 1.1918 tot 2.1921. Positief gebruik tot 6.1922. Rechts antidemocratisme tot 1937. Corporatieve volksvertegenwoordiging vanaf 1937.
-De trias katholiek/ Vlaams/ sociaal beweegt niet of nauwelijks tot 1916;
-Via het antimilitarisme wordt de ideologie van JvS vanaf einde 1916 uitgesproken links-revolutionair; het gaat hier niet om een doordacht marxisme, maar om een emotioneel bolsjewisme verbonden met Vlaams-nationale motieven; zonder dat dit van het linkse iets afdoet, kunnen we dit een nationaal-revolutionaire ideologie noemen;
-Een eerste hevige omzwaai naar ultramontaans katholicisme, die we kennen uit de “constanten” maakt in +/- 1922 een einde aan deze periode;
-Na een korte democratische periode die nog in 1922 beëindigd wordt, evolueert JvS naar een rechtssolidarisme (1924), waarbij zich het corporatisme voegt (1927) en het afzweren van geweld (1927);
-Dit alles staat echter in de periode 1921-1929, de tijd van zijn parlementair mandaat, in de schaduw van een virulent Vlaams-nationalisme;
-Vanaf 1926 versmelten Vlaams-nationalisme en solidarisme meer en meer om, via een organisch maatschappijbeeld in 1931 Diets nationaalsolidarisme te worden;
-De taaldominantie in zijn nationalisme verzwakt vanaf 1934, de historische component komt duidelijk op de voorgrond vanaf 1936;
-Tegelijk constateert men een zeker terugplooien op een ordegedachte vanaf 1935;
-Vanaf 1937 wordt het antidemocratisme afgezwakt door een politiek corporatisme, krijgt het nationalisme een volop historisch-geopolitieke kleuring en komst JvS tot een vrij klassieke conservatisme waarmee hij een soort elitaire APO-strategie (“buitenparlementaire oppositie”) probeert te volgen, terwijl steeds talrijke informele draadjes hem met personen uit de machtssfeer verbinden.
De buitenwereld merkt van dit alles weinig en heeft meer aandacht voor de uiterlijke vormen die vooral in de periode 1931-1934 verdacht fascistisch overkomen, het vertoon van een Belgische vlag, enz. Het drama van JvS is zijn snelle ideologische evolutie en zijn intellectuele eerlijkheid om die meteen te willen omzetten in een eindeloze reeks koerscorrecties. Voor zijn aanhangers was dit reeds een probleem, maar de buitenwereld kon helemaal niet volgen. Hij werd de gevangene van een reputatie die hij eerst als radicale fronter, daarna als Dinaso-leider zelf had opgebouwd. Zijn imago liep jaren achter op zijn eigenlijk ideeën. De man die in 1940 werd aangehouden was de anti-Belgische fascist van 1931.
We realiseren ons zeer goed dat zelfs het overlopen van onze samenvatting een onbevredigend gevoel en enige duizeligheid achterlaat. De prijs om dit te voorkomen is een stroomlijning die risico’s inhoudt. Het begin is duidelijk: de katholieke/Vlaams/sociaal gestemde jongeling uit Wakken die door zijn frontervaring een linkse, revolutionaire Vlaams-nationalist wordt. Dat brengt ons tot in 1921.
Het einde is dan ook duidelijk: de aristocratisch-rechtse leider van een gesloten orde overtuigden die een Spartaans-conservatieve leer beleidt. Dat beeld is goed voor de periode 1937-1940. Het adjectief Spartans komt trouwens van Van Severen zelf. De middenmoot van zijn leven, 1921-1937 is op het eerste gezicht te chaotisch om ze onder één ideologische benaming onder te brengen.
En om af te sluiten een overzicht van de belangrijkste schernietmomenten:
-Anarchie, anarschisme: Eerste gebruik: 12.1916. Negatief gebruik: 1919. Laatste gebruik: 8.1936.
-Antimilitarisme: Eerste gebruik: 7.1914. Verbonden met de Vlaamse Beweging: 1.1918. Laatste gebruik: 4.1921.
-Bolsjewisme, socialisme: Eerste gebruik “socialisme”: 8.1914. Eerste gebruik “bolsjewisme”: 1.1918. Verbonden met de Vlaamse Beweging: 7.1918. Positief gebruik: tot 2.1921. Negatief gebruik: vanaf 1.1930.
- Dietsland, Dietse Rijk: Eerste gebruik 1931. taalkundige omschrijving: 1931 tot 8.1934. Idem + hegemonie over anderstalige gebieden: 8.1934 tot 8.1936. Idem + lotsverbonden volkeren: 8.1936-8.1937 Historisch-geopolitieke omschrijving: vanaf 8.1937.
-Noodzaak van een leer, doctrine: Eerste gebruik 1.1927. Geen evolutie.
-Franse Revolutie: Eerste gebruik: 6.1916. Connotatie met bolsjewisme: vanaf 8.1935.
-Organisme maatschappijopvatting: Eerste gebruik: 9.1929. Geen evolutie.
-Solidarisme, nationaalsolidarisme: Eerste gebruik: 1924. Verbonden met Vlaams-nationalisme: vanaf 12.1926. Diets nationaalsolidarisme: vanaf 5.1931.Sterker antikapitalistisch: vanaf 1936.
-Corporatieve orde, corporaties: Eerste gebruik (links): 1.1920. Eerst gebruik (rechts): 1926. Verbonden met medebeheer en volksvertegenwoordiging: vanaf 1937.
-Kaderpartij/massa, meerderheid/minderheid: Gebruik: vanaf 1920 tot 8.35.
-Orde (als gemeenschap): Gebruik: vanaf 1935.
-Aristocratie, adel: Het aristocratische volk der Nederlanders: vanaf 8.1934. Aristocratie als orde (=maatschappelijke geleding): vanaf 1938.
-Geweld: Positief gebruik van 12.1916 tot 2.1921. Tegenstander: vanaf 8.1927. Staat veroveren, staat-in-de-staat: vanaf 8.1934. Positiever t.o.v. de staat: vanaf 6.1937.
-Democratie, volksvertegenwoordiging: Eerst gebruik (positief): 9.1914. Links antidemocratisme van 1.1918 tot 2.1921. Positief gebruik tot 6.1922. Rechts antidemocratisme tot 1937. Corporatieve volksvertegenwoordiging vanaf 1937.