Een revolver met daarin 2 patronen en 1 handgranaat.
Geplaatst: 08 jul 2011, 21:26
Een Webley revolver met daarin 2 patronen en 1 handgranaat
Tijdens de oorlog in de Stille Zuidzee (Pacifica) diende mijn vader bij het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger).
In die tijd was mijn vader op detachering op het eiland Java (2800 km van zijn eigen geboorte-eiland).
Mijn moeder en broer gingen met mijn vader mee op detachering vanuit de Zuid-Oost Molukken,naar Java.
Het was toen heel normaal dat getrouwde KNIL-ers hun vrouw en kind mee op detachering meenamen.
Zo verbleven moeder en broer dus op de kampement samen met andere vrouwen en kinderen van mijn vader zijn wapenbroeders.
Tijdens patrouilles,die soms 3 weken duurden,liet mijn vader zijn Webley revolver met daarin 2 patronen en 1 handgranaat achter voor mijn moeder.De handgranaat was bestemd om een aanval door vijanden,eventueel af te weren.Mocht dit geen baat hebben,dan waren de 2 patronen bestemd om mijn broer en haarzelf mee te doden.Dit aangezien vijanden vaak hun slachtoffers eerst folteren/verminken alvorens ze te vermoorden.
Met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945,was de oorlog weliswaar voorbij,maar was de strijd nog niet gestreden.Twee dagen na de capitulatie,op 17 augustus 1945 proklameerden Soekarno en Hatta,de Verenigde Staten van Indonesia.Hiermee wouden zij van de kolonisator Nederland afkomen.Voor mijn vader en zijn wapenbroeders van het KNIL werd de kans aangeboden om in het nieuwe leger van Soekarno (ex-KNIL) en Hatta over te stappen naar het TNI (Tentara Nasional Indonesia).
Mijn vader en zijn wapenbroeders van het KNIL (Molukkers,Papoeas,Timorezen en Menadonezen) bleven allemaal trouw aan de nederlandse vlag.Ondertussen werd er op diplomatisch vlak flink met het nieuwe Verenigde Staten van Indonesia,onderhandeld.
In 1947 besloot Nederland met een poltionele actie,haar voormalig kolonie weer in handen te krijgen.
De politionele acties (ook wel politiële acties genoemd) zijn de militaire operaties die Nederland op Java en Sumatra tegen de uitgeroepen Republiek Indonesië ondernam in de periode 21 juli tot 5 augustus 1947 (eerste actie) en 19 december 1948 tot 5 januari 1949 (tweede actie). Deze acties vonden plaats tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949).
In het spraakgebruik wordt de term 'politionele acties' vaak gebezigd om het jarenlange Nederlandse militaire optreden tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog aan te duiden. Dit is strikt genomen onjuist, want de twee politionele acties duurden bij elkaar maar een week of vier. Hier worden de beide politionele acties beschreven tegen de achtergrond van de algemene politieke en militaire situatie, vanaf de capitulatie van Japan in augustus 1945 tot aan de soevereiniteitsoverdracht in december 1949.
Aanvankelijk kwam het tot een gewapende confrontatie tussen de Indonesische nationalisten en de Britse troepen die na de Japanse capitulatie in augustus 1945 strategische posities in de archipel hadden bezet. In oktober 1945 ontbrandde de strijd om Soerabaja, welke stad de nationalisten na bloedige gevechten moesten prijsgeven. Pas in maart 1946 werden Nederlandse troepen in Indonesië toegelaten om de Britse posities over te nemen.
Afgezien van de politionele acties (kortdurende Nederlandse offensieven) had de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog meestentijds het karakter van een guerrilla van de Indonesische nationalisten tegen de Nederlandse troepen. De vijandelijkheden duurden tot het staakt-het-vuren in augustus 1949
Na 1949 flakkerde de strijd (afgezien van de coup van ex-kapitein Westerling in 1950) nog éénmaal op. Dat was tijdens de vijandelijkheden die voorafgingen aan de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea in 1962.
Nederland erkende de Republiek niet als een onafhankelijke staat, maar beschouwde haar als een opstandige beweging in de kolonie Nederlands-Indië. Daarom bezigde men de term 'politionele actie'. 'Politioneel' was van oudsher de gebruikelijke term voor militair optreden tegen opstanden in de kolonie, maar het gebruik van die term kan ook worden gezien als een middel om buitenlandse kritiek op het militaire optreden te pareren. In meer recente literatuur wordt om deze reden ook wel gesproken van de Nederlands-Indonesische Oorlogen, zoals door Van den Doel in zijn boek Afscheid van Indië: de val van het Nederlandse imperium in Azië (2000).
Tijdens beide politionele acties telde de Nederlandse troepenmacht in Indonesië, met inbegrip van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), meer dan 100.000 man. Het grootste deel hiervan werd bij de acties ingezet. Deze omvang maakte duidelijk dat van een beperkte ‘politieactie’, zoals de Nederlandse regering het probeerde voor te stellen, geen sprake was.
Tijdens de bijna vier jaar durende militaire aanwezigheid van Nederland in Indonesië lieten circa 5000 Nederlandse militairen het leven, waarvan ongeveer de helft door gevechtshandelingen en de overigen ten gevolge van ziekten en ongevallen. Aan Indonesische zijde viel een veelvoud daarvan: naar schatting 100.000. Dat waren zowel slachtoffers van Nederlands militair optreden als van geweld uitgeoefend door de Indonesische nationalisten tegen politieke tegenstanders en vermeende pro-Nederlandse elementen onder de eigen bevolking.
Ondertussen werd in 1949 duidelijk dat president Soekarno zijn eigen federatief structuur veranderde om alle macht in Java te centralisren.Voor mijn vader en zijn wapenbroeders van het KNIL,was daarmee de kans voor zelfstandigheid dan ook voorbij.
Vanuit NL werd er plannen gemaakt om president Soekarno vroegtijdig uit zijn ambt te zetten.Prins Bernhard had dan graag onderkoning van Indonesia willen worden als president Soekarno zou worden vermoord.Dit naar voorbeeld van Lord Mountbatten;zie Wikipedia.
Toen dit niet doorging heeft prins Bernhard ter compensatie daarop,1 miljoen gulden,die bestemd was om de KNIL-ers uit te betalen in eigen zak gestoken.
Ondertussen bleek president Soekarno,zijn eigen politiek federatief systeem te veranderen,waarbij de kans voor zelfstandigheid voor de volkeren (Molukkers,Papoea's,Timorezen en Menadonezen) niet meer mogelijk is.
Op 25 april 1950 is de RMS (Republik Maloekoe Selatan=Republiek der Zuid-Molukken) mede dankzij hulp van het KST (Korps Speciale Troepen) opgericht.
Soldaat van Oranje.Erik Hazelhoff Roelfzema
Zie YouTube: Maluku SvA
Toen de KNIL-ers gedemobiliseerd zouden worden,volgens KNIL-tradite mocht ieder zelf de plaats bepalen om gedemobiliseerd te worden,kozen de meesten voor Ambon,omdat dit centraal ligt op de Molukken.
Toen de schepen vanuit Java vertrokken had de TNI (marine) de toegang tot Ambon geblokkeerd.Zodat deze schepen niet konden aanmeren.Als alternatief werd voor Papoea gekozen.Maar wederom werd deze door TNI (marine) geblokkeerd.
Voor NL was dit een probleem,aangezien de KNIL-ers niet gedemobiliseerd konden worden.
Vanuit Den Haag werd in 1950 door het kabinet Drees,besloten om deze KNIL-ers tijdelijk het KL (Koninklijke Landmacht) status te geven,zodat zij voor een tijdelijk verblijf van 6 maanden naar NL konden gaan worden verscheept.Voor mijn vader en wapenbroeders van het KNIL zal later blijken,dat dit dienstbevel voor een tijdelijk verblijf in NL,langer zal gaan duren dan 6 maanden.In Port Said kregen mij ouders en broer kleding (wol) voor het hollands klimaat.
Eenmaal aangekomen in Rotterdam,werden zij door prinses Wilhelmina verwelkomt.Dat was op 24 maart 1951.
Vandaaruit ging de reis naar de Prins Bernhardkazerne in Amersfoort,voor een laatste medische keuring en na een rijsttafel ( op z'n hollands) werden zij naar kampen,die door de duitsers tijdens de oorlog werden gebruikt als tussenstations alvorens men de Joden naar Duitsland of Polen werd overgebracht,overgeplaatst.In de hoop dat zij na 6 maanden weer terug naar hun geboortegrond terug konden keren.
Op 2 december 1963 slaagden Indonesische militairen erin om Soumokil op Ceram gevangen te nemen, waarna de guerrillaoorlog snel ten einde liep. In april 1964 vond het proces tegen Soumokil plaats. Als verdediger kreeg Soumokil de advocaat mr. Pierre-William Blogg toegewezen. Toevallig bleken dr. Soumokil en mr. Blogg elkaar te kennen; ze waren oude studievrienden sinds hun studie in Leiden eind jaren '20, begin jaren '30. Hierdoor kreeg het proces op persoonlijk vlak een extra lading. Blogg fungeerde tijdens het proces tevens als tolk aangezien Soumokil, hoewel hij het Bahasa Indonesia machtig was, uitsluitend Nederlands wenste te spreken.
Soumokil werd in april 1964 door een militaire rechtbank in Java ter dood veroordeeld, maar pas nadat generaal Soeharto in Indonesië in 1965 aan de macht was gekomen werd het vonnis voltrokken. Alle verzoeken tot gratie door de Nederlandse regering waren tevergeefs. Nog tot zeer kort voor de geplande executie stond Blogg in contact met de Nederlandse ambassade in Jakarta. Op 12 april 1966, een dag na Pasen, werd Soumokil in de vroege ochtend op het eiland Obi geëxecuteerd door een vuurpeloton.Na het bekend worden van deze executie, werd ir. Manusama benoemd tot president in ballingschap van de Republiek van de Zuid-Molukken.
Op 26 juli 1966 kwam de toen 32-jarige weduwe van Chris Soumokil, Josina Soumokil-Taniwel, met hun zoon Tommy in Nederland aan. Diezelfde nacht volgde een brandstichting van de Indonesische ambassade in Den Haag uit protest tegen de executie. De brandstichting vormde het begin van de radicalisering van de jongeren binnen de Zuid-Molukse gemeenschap in Nederland. Dit proces culmineerde in de Treinkaping bij Wijster (1975) en de Treinkaping bij De Punt (1977), waarbij mevrouw Soumokil een bemiddelende rol speelde. Ze boekte daarmee succes in 1975, maar niet in 1977.
Waar Soumokil werd begraven is door de Indonesische regering nooit bekend gemaakt. Om die reden verzochten zijn weduwe en hun zoon Koningin Beatrix per brief d.d. 12 september 2010 om president Susilo Bambang Yudhoyono te vragen voor diens voorgenomen staatsbezoek aan Nederland kenbaar te maken waar Chris Soumokil begraven ligt. Bij brief d.d. 20 september 2010 van mr. J.G. Wattilete, president van de regering in ballingschap van de Republiek der Zuid-Molukken, aan minister-president Balkenende, sloot de RMS-regering in ballingschap zich bij dat verzoek aan.Een mededeling van de Indonesische regering over de kwestie bleef echter uit. Het staatsbezoek van president Yudhoyono werd afgelast.
Rechtsherstel KNIL-militairen.
Militairen die krijgsgevangen worden genomen krijgen normaal hun salaris doorbetaald of achteraf met terugwerkende kracht uitbetaald. Na de oorlog bleek dat Nederlands marinepersoneel wel maar KNIL militairen geen salaris kregen uitbetaald over de jaren dat ze in krijgsgevangenschap hadden gezeten. KNIL militairen werden betaald door de toenmalige Nederlands Indische regering, marinepersoneel werd direct door Nederland betaald. De Nederlandse regering erkent dat ze wel recht hebben op achterstallige soldij maar dat met de creatie van de republiek Indonesië deze alle plichten van de oude Nederlands-Indische regering heeft overgenomen. Dit zou betekenen dat Indonesië al deze oud-KNIL militairen hun achterstallige soldij zou moeten betalen, hetgeen Indonesië echter niet doet. Oud-KNIL militairen stellen dat Nederland moet betalen omdat zij toen voor Nederland en niet voor Indonesië vochten, ze vochten direct na de oorlog zelfs tegen de nieuwe republiek Indonesië. Oud KNIL militairen vechten tot op de dag van vandaag voor erkenning en uitbetaling van hun achterstallige soldij.
Avatar Voormalig Joegoslavia 1995.
Tijdens de oorlog in de Stille Zuidzee (Pacifica) diende mijn vader bij het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger).
In die tijd was mijn vader op detachering op het eiland Java (2800 km van zijn eigen geboorte-eiland).
Mijn moeder en broer gingen met mijn vader mee op detachering vanuit de Zuid-Oost Molukken,naar Java.
Het was toen heel normaal dat getrouwde KNIL-ers hun vrouw en kind mee op detachering meenamen.
Zo verbleven moeder en broer dus op de kampement samen met andere vrouwen en kinderen van mijn vader zijn wapenbroeders.
Tijdens patrouilles,die soms 3 weken duurden,liet mijn vader zijn Webley revolver met daarin 2 patronen en 1 handgranaat achter voor mijn moeder.De handgranaat was bestemd om een aanval door vijanden,eventueel af te weren.Mocht dit geen baat hebben,dan waren de 2 patronen bestemd om mijn broer en haarzelf mee te doden.Dit aangezien vijanden vaak hun slachtoffers eerst folteren/verminken alvorens ze te vermoorden.
Met de capitulatie van Japan op 15 augustus 1945,was de oorlog weliswaar voorbij,maar was de strijd nog niet gestreden.Twee dagen na de capitulatie,op 17 augustus 1945 proklameerden Soekarno en Hatta,de Verenigde Staten van Indonesia.Hiermee wouden zij van de kolonisator Nederland afkomen.Voor mijn vader en zijn wapenbroeders van het KNIL werd de kans aangeboden om in het nieuwe leger van Soekarno (ex-KNIL) en Hatta over te stappen naar het TNI (Tentara Nasional Indonesia).
Mijn vader en zijn wapenbroeders van het KNIL (Molukkers,Papoeas,Timorezen en Menadonezen) bleven allemaal trouw aan de nederlandse vlag.Ondertussen werd er op diplomatisch vlak flink met het nieuwe Verenigde Staten van Indonesia,onderhandeld.
In 1947 besloot Nederland met een poltionele actie,haar voormalig kolonie weer in handen te krijgen.
De politionele acties (ook wel politiële acties genoemd) zijn de militaire operaties die Nederland op Java en Sumatra tegen de uitgeroepen Republiek Indonesië ondernam in de periode 21 juli tot 5 augustus 1947 (eerste actie) en 19 december 1948 tot 5 januari 1949 (tweede actie). Deze acties vonden plaats tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog (1945-1949).
In het spraakgebruik wordt de term 'politionele acties' vaak gebezigd om het jarenlange Nederlandse militaire optreden tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog aan te duiden. Dit is strikt genomen onjuist, want de twee politionele acties duurden bij elkaar maar een week of vier. Hier worden de beide politionele acties beschreven tegen de achtergrond van de algemene politieke en militaire situatie, vanaf de capitulatie van Japan in augustus 1945 tot aan de soevereiniteitsoverdracht in december 1949.
Aanvankelijk kwam het tot een gewapende confrontatie tussen de Indonesische nationalisten en de Britse troepen die na de Japanse capitulatie in augustus 1945 strategische posities in de archipel hadden bezet. In oktober 1945 ontbrandde de strijd om Soerabaja, welke stad de nationalisten na bloedige gevechten moesten prijsgeven. Pas in maart 1946 werden Nederlandse troepen in Indonesië toegelaten om de Britse posities over te nemen.
Afgezien van de politionele acties (kortdurende Nederlandse offensieven) had de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog meestentijds het karakter van een guerrilla van de Indonesische nationalisten tegen de Nederlandse troepen. De vijandelijkheden duurden tot het staakt-het-vuren in augustus 1949
Na 1949 flakkerde de strijd (afgezien van de coup van ex-kapitein Westerling in 1950) nog éénmaal op. Dat was tijdens de vijandelijkheden die voorafgingen aan de overdracht van Nederlands Nieuw-Guinea in 1962.
Nederland erkende de Republiek niet als een onafhankelijke staat, maar beschouwde haar als een opstandige beweging in de kolonie Nederlands-Indië. Daarom bezigde men de term 'politionele actie'. 'Politioneel' was van oudsher de gebruikelijke term voor militair optreden tegen opstanden in de kolonie, maar het gebruik van die term kan ook worden gezien als een middel om buitenlandse kritiek op het militaire optreden te pareren. In meer recente literatuur wordt om deze reden ook wel gesproken van de Nederlands-Indonesische Oorlogen, zoals door Van den Doel in zijn boek Afscheid van Indië: de val van het Nederlandse imperium in Azië (2000).
Tijdens beide politionele acties telde de Nederlandse troepenmacht in Indonesië, met inbegrip van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), meer dan 100.000 man. Het grootste deel hiervan werd bij de acties ingezet. Deze omvang maakte duidelijk dat van een beperkte ‘politieactie’, zoals de Nederlandse regering het probeerde voor te stellen, geen sprake was.
Tijdens de bijna vier jaar durende militaire aanwezigheid van Nederland in Indonesië lieten circa 5000 Nederlandse militairen het leven, waarvan ongeveer de helft door gevechtshandelingen en de overigen ten gevolge van ziekten en ongevallen. Aan Indonesische zijde viel een veelvoud daarvan: naar schatting 100.000. Dat waren zowel slachtoffers van Nederlands militair optreden als van geweld uitgeoefend door de Indonesische nationalisten tegen politieke tegenstanders en vermeende pro-Nederlandse elementen onder de eigen bevolking.
Ondertussen werd in 1949 duidelijk dat president Soekarno zijn eigen federatief structuur veranderde om alle macht in Java te centralisren.Voor mijn vader en zijn wapenbroeders van het KNIL,was daarmee de kans voor zelfstandigheid dan ook voorbij.
Vanuit NL werd er plannen gemaakt om president Soekarno vroegtijdig uit zijn ambt te zetten.Prins Bernhard had dan graag onderkoning van Indonesia willen worden als president Soekarno zou worden vermoord.Dit naar voorbeeld van Lord Mountbatten;zie Wikipedia.
Toen dit niet doorging heeft prins Bernhard ter compensatie daarop,1 miljoen gulden,die bestemd was om de KNIL-ers uit te betalen in eigen zak gestoken.
Ondertussen bleek president Soekarno,zijn eigen politiek federatief systeem te veranderen,waarbij de kans voor zelfstandigheid voor de volkeren (Molukkers,Papoea's,Timorezen en Menadonezen) niet meer mogelijk is.
Op 25 april 1950 is de RMS (Republik Maloekoe Selatan=Republiek der Zuid-Molukken) mede dankzij hulp van het KST (Korps Speciale Troepen) opgericht.
Soldaat van Oranje.Erik Hazelhoff Roelfzema
Zie YouTube: Maluku SvA
Toen de KNIL-ers gedemobiliseerd zouden worden,volgens KNIL-tradite mocht ieder zelf de plaats bepalen om gedemobiliseerd te worden,kozen de meesten voor Ambon,omdat dit centraal ligt op de Molukken.
Toen de schepen vanuit Java vertrokken had de TNI (marine) de toegang tot Ambon geblokkeerd.Zodat deze schepen niet konden aanmeren.Als alternatief werd voor Papoea gekozen.Maar wederom werd deze door TNI (marine) geblokkeerd.
Voor NL was dit een probleem,aangezien de KNIL-ers niet gedemobiliseerd konden worden.
Vanuit Den Haag werd in 1950 door het kabinet Drees,besloten om deze KNIL-ers tijdelijk het KL (Koninklijke Landmacht) status te geven,zodat zij voor een tijdelijk verblijf van 6 maanden naar NL konden gaan worden verscheept.Voor mijn vader en wapenbroeders van het KNIL zal later blijken,dat dit dienstbevel voor een tijdelijk verblijf in NL,langer zal gaan duren dan 6 maanden.In Port Said kregen mij ouders en broer kleding (wol) voor het hollands klimaat.
Eenmaal aangekomen in Rotterdam,werden zij door prinses Wilhelmina verwelkomt.Dat was op 24 maart 1951.
Vandaaruit ging de reis naar de Prins Bernhardkazerne in Amersfoort,voor een laatste medische keuring en na een rijsttafel ( op z'n hollands) werden zij naar kampen,die door de duitsers tijdens de oorlog werden gebruikt als tussenstations alvorens men de Joden naar Duitsland of Polen werd overgebracht,overgeplaatst.In de hoop dat zij na 6 maanden weer terug naar hun geboortegrond terug konden keren.
Op 2 december 1963 slaagden Indonesische militairen erin om Soumokil op Ceram gevangen te nemen, waarna de guerrillaoorlog snel ten einde liep. In april 1964 vond het proces tegen Soumokil plaats. Als verdediger kreeg Soumokil de advocaat mr. Pierre-William Blogg toegewezen. Toevallig bleken dr. Soumokil en mr. Blogg elkaar te kennen; ze waren oude studievrienden sinds hun studie in Leiden eind jaren '20, begin jaren '30. Hierdoor kreeg het proces op persoonlijk vlak een extra lading. Blogg fungeerde tijdens het proces tevens als tolk aangezien Soumokil, hoewel hij het Bahasa Indonesia machtig was, uitsluitend Nederlands wenste te spreken.
Soumokil werd in april 1964 door een militaire rechtbank in Java ter dood veroordeeld, maar pas nadat generaal Soeharto in Indonesië in 1965 aan de macht was gekomen werd het vonnis voltrokken. Alle verzoeken tot gratie door de Nederlandse regering waren tevergeefs. Nog tot zeer kort voor de geplande executie stond Blogg in contact met de Nederlandse ambassade in Jakarta. Op 12 april 1966, een dag na Pasen, werd Soumokil in de vroege ochtend op het eiland Obi geëxecuteerd door een vuurpeloton.Na het bekend worden van deze executie, werd ir. Manusama benoemd tot president in ballingschap van de Republiek van de Zuid-Molukken.
Op 26 juli 1966 kwam de toen 32-jarige weduwe van Chris Soumokil, Josina Soumokil-Taniwel, met hun zoon Tommy in Nederland aan. Diezelfde nacht volgde een brandstichting van de Indonesische ambassade in Den Haag uit protest tegen de executie. De brandstichting vormde het begin van de radicalisering van de jongeren binnen de Zuid-Molukse gemeenschap in Nederland. Dit proces culmineerde in de Treinkaping bij Wijster (1975) en de Treinkaping bij De Punt (1977), waarbij mevrouw Soumokil een bemiddelende rol speelde. Ze boekte daarmee succes in 1975, maar niet in 1977.
Waar Soumokil werd begraven is door de Indonesische regering nooit bekend gemaakt. Om die reden verzochten zijn weduwe en hun zoon Koningin Beatrix per brief d.d. 12 september 2010 om president Susilo Bambang Yudhoyono te vragen voor diens voorgenomen staatsbezoek aan Nederland kenbaar te maken waar Chris Soumokil begraven ligt. Bij brief d.d. 20 september 2010 van mr. J.G. Wattilete, president van de regering in ballingschap van de Republiek der Zuid-Molukken, aan minister-president Balkenende, sloot de RMS-regering in ballingschap zich bij dat verzoek aan.Een mededeling van de Indonesische regering over de kwestie bleef echter uit. Het staatsbezoek van president Yudhoyono werd afgelast.
Rechtsherstel KNIL-militairen.
Militairen die krijgsgevangen worden genomen krijgen normaal hun salaris doorbetaald of achteraf met terugwerkende kracht uitbetaald. Na de oorlog bleek dat Nederlands marinepersoneel wel maar KNIL militairen geen salaris kregen uitbetaald over de jaren dat ze in krijgsgevangenschap hadden gezeten. KNIL militairen werden betaald door de toenmalige Nederlands Indische regering, marinepersoneel werd direct door Nederland betaald. De Nederlandse regering erkent dat ze wel recht hebben op achterstallige soldij maar dat met de creatie van de republiek Indonesië deze alle plichten van de oude Nederlands-Indische regering heeft overgenomen. Dit zou betekenen dat Indonesië al deze oud-KNIL militairen hun achterstallige soldij zou moeten betalen, hetgeen Indonesië echter niet doet. Oud-KNIL militairen stellen dat Nederland moet betalen omdat zij toen voor Nederland en niet voor Indonesië vochten, ze vochten direct na de oorlog zelfs tegen de nieuwe republiek Indonesië. Oud KNIL militairen vechten tot op de dag van vandaag voor erkenning en uitbetaling van hun achterstallige soldij.
Avatar Voormalig Joegoslavia 1995.